Er is geen standaard verklaring voor moeilijk verstaanbaar gedrag, geen standaard aanpak en er is ook geen standaard oplossing voor.
Moeilijk verstaanbaar gedrag is altijd een teken dat er iets aan de hand is. Je mag het dus nooit als 'gewoon' gaan zien.
Slide 10 - Tekstslide
Automutilatie (zelfbeschadiging)
De zorgvrager verwondt zichzelf of doet zichzelf pijn, soms met hulpmiddelen.
Komt regelmatig voor in de gehandicaptenzorg.
Automutilatie kan ernstige vormen aannemen en ernstige gevolgen hebben. Wonden raken geïnfecteerd en er kunnen blijvende beschadigingen of littekens ontstaan.
Dwangmatig automutileren of de automutilatie gericht inzetten.
Het kan een reactie zijn op onvervulde behoeften. Of de zorgvrager kan geleerd hebben dat automutilatie hem iets oplevert, zoals aandacht.
Slide 11 - Tekstslide
Op welke twee manieren kan automutilatie voorkomen?
Slide 12 - Open vraag
Agressie
Gedrag wat iemand inzet om - bewust of onbewust - iets kapot maken, een ander schade toe te brengen, en/of duidelijk te maken wat hij wel of niet wil.
Komt regelmatig voor in de gehandicaptenzorg.
Het gedrag gaat over de grenzen van anderen heen en roept gevoelens van angst, pijn, verdriet en/of boosheid bij de ander op.
Slide 13 - Tekstslide
Agressie komt regelmatig voor in de gehandicaptenzorg.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Omgaan met agressie
Soms helpt het om de aandacht van de cliënt van de situatie af te leiden.
Geef de cliënt ruimte wanneer hij lichamelijk geweld gebruikt en probeer hem niet tegen te houden (mits anders is afgesproken).
Ook dan is het soms het beste de kamer even te verlaten of om hulp in te roepen.
Geef altijd duidelijk aan wat je gaat doen/ welke handelingen/actie je gaat verrichten/ondernemen.
Gewenst gedrag positief bekrachtigen.
Consequent en constant handelen.
Slide 15 - Tekstslide
Hoe kan je het beste handelen als een cliënt agressief is? Meerdere antwoorden kunnen goed zijn.
A
Om de aandacht van de cliënt van de situatie af te leiden.
B
Door gewenst gedrag positief te bekrachtigen.
C
Door consequent en constant te handelen.
D
Door duidelijk aan te geven wat je gaat doen (acties/handelingen).
Slide 16 - Quizvraag
Moeilijk verstaanbaar gedrag is niet het probleem
Moeilijk verstaanbaar gedrag kan een machteloos gevoel geven bij de zorgverlener.
Vaak zie je dat er interventies worden ingezet die dichtbij de cliënt liggen als medicatie of afzonderen.
Moeilijk verstaanbaar gedrag is te vergelijken met koorts. Het is een manier om aan te geven dat er sprake is van een ander probleem. Je kunt koorts behandelen met bijvoorbeeld een paracetamol, maar daarnaast moet je ook onderzoeken waar de koorts vandaan komt.
Slide 17 - Tekstslide
Moeilijk verstaanbaar gedrag voorkomen
Persoonsgericht werken staat centraal, dit is ook de sleutel bij moeilijk verstaanbaar gedrag.
Leer de zorgvrager kennen, zorg dat de zorgvrager zich veilig voelt.
Blijf geïnteresseerd en nieuwsgierig, houd er rekening mee dat de zorgvrager kan veranderen.
Slide 18 - Tekstslide
Bronnen van informatie over de zorgvrager:
De zorgvrager zelf is de belangrijkste bron.
De naasten van de zorgvragers: zijn ouders, familieleden, mantelzorgers. Neem hun kennis serieus. Iedere zorgvrager heeft zijn eigen 'gebruiksaanwijzing'.
Het ondersteuningsplan: zorg dat je op de hoogte bent van de geschiedenis van de zorgvrager en van zijn begeleidingsafspraken.
Slide 19 - Tekstslide
Wie is de belangrijkste bron van informatie over de zorgvrager?
Factoren in de sociale omgeving (groepsgrootte, contacten met medebewoners, contact personeel en anderen).
Slide 24 - Tekstslide
Lichamelijke factoren waardoor moeilijk verstaanbaar gedrag tot uiting komt zijn:
A
Slapen, beperkingen en ongemakken.
B
Beperkingen, ziekte, ongemakken, slapen en medicatie.
C
Slapen en medicatie.
D
Medicatie, ongemakken en ziekte.
Slide 25 - Quizvraag
Stappenplan
Moeilijk verstaanbaar gedrag
Slide 26 - Tekstslide
MM
MDO: multidisciplinair overleg
GOP: Gedrag observatie programma
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Opdracht
Opdracht in tweetallen.
Stappenplan uitwerken a.d.h.v. casus.
Zie Teams map: theorie Elles / map mvg.
Je mag ook een eigen situatie uit de praktijk gebruiken. Start dan met een korte cliënttypering en maak de casus.
Leerwerkkaart ''begeleiden''.
Klaar? Zie Learnbeat om opdrachten te maken. Eerste jaar VZ-VP -> Communiceren met naasten -> ondersteunen van het sociale netwerk bij de communicatie.
Slide 34 - Tekstslide
Terugkijken en aflsuiten
Leerdoelen:
Voert interventies uit (zorgverlener)
Communiceert met de zorgvrager en het sociale netwerk (communicator)
Reageert op onvoorziene en crisissituaties (organisator)
Slide 35 - Tekstslide
Lesdoelen:
Je kunt uitleggen wanneer we spreken van probleemgedrag bij een zorgvrager.
Je kunt analyseren welke algemene maatregelen je neemt in de zorg om probleemgedrag te voorkomen.
Je kunt analyseren welke oorzaken probleemgedrag kan hebben.
Je kunt analyseren hoe je in de praktijk omgaat met zorgvragers die probleemgedrag vertonen.