Gaan we verder met leesvaardigheid en leesstrategieën.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Vandaag in de les
Nieuwsquiz
Gaan we verder met leesvaardigheid en leesstrategieën.
Slide 1 - Tekstslide
onderwerp:
oriënterend lezen
je bekijkt:
Datgene waar de tekst over gaat in één of een paar woorden.
Nooit een zin!
de titel, de tussenkopjes, illustraties, anders gedrukte woorden en je leest de eerste alinea
Slide 2 - Tekstslide
Indeling tekst:
deelonderwerpen
in het middenstuk:
onderwerp van een tekst: film
Inleiding, middenstuk en slot
de verschillende aspecten (kanten, delen) van het onderwerp.
deelonderwerpen:
actiefilms, griezelfilms, sciencefiction film
Slide 3 - Tekstslide
Inleiding
Elke 'goede' tekst begint met een inleiding, ook wel lead genoemd. Hierin wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst is. Een inleiding van een tekst is een aandachtstrekker. De lezer wordt hierdoor nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst.
Slide 4 - Tekstslide
Middenstuk
Hierin wordt het onderwerp van verschillende kanten bekeken. Je leest over verschillende aspecten van het onderwerp; ook wel deelonderwerpen genoemd. Deelonderwerpen zijn er om de tekst snel te begrijpen.
Slide 5 - Tekstslide
Het slot
Het laatste deel van een tekst wordt het slot genoemd. Het slot herhaalt meestal het belangrijkste uit de tekst. Door het slot wordt het verhaal mooi rond.
Let op: bij nieuwsberichten is er vaak geen slot. In zo'n tekst vindt je de belangrijkste informatie in het eerste deel van de tekst. De rest van de tekst geeft extra informatie.
Je leest de eerste en laatste zin van elke alinea.
Je kunt dan de deelonderwerpen bepalen van de alinea's.
Soms bestaat een deelonderwerp uit één alinea. Soms gaan meer alinea's over hetzelfde deelonderwerp. Vaak zet de schrijver dan een tussenkopje boven die alinea's.
Slide 8 - Tekstslide
zoekend lezen:
Waar let je op:
Als je alleen iets wilt opzoeken in de tekst, kun je ook zoekend lezen.
tussenkopjes
anders gedrukte woorden (vet, cursief, onderstreept)
We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein
Slide 14 - Tekstslide
Tegenstellend verband
Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.
Signaalwoorden
maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds … anderzijds, daar staat tegenover
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
Slide 15 - Tekstslide
Opsommend verband
Na een uitspraak of bewering worden verschillende dingen achter elkaar opgenoemd.
Signaalwoorden
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen … maar ook, ten eerste … ten tweede
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In deeerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen.
Slide 16 - Tekstslide
Toelichtend verband
Iemand doet een uitspraak en legt die uit of licht die toe. Vaak gebruikt hij bij de uitleg of de toelichting een voorbeeld.
Signaalwoorden
dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter toelichting, neem nou, denk aan, zoals.
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen. Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar veel cd’s voor lage prijzen worden aangeboden.
Slide 17 - Tekstslide
Tegenstellend
verband
Chronologisch
verband
Toelichtend
verband
Opsommend
verband
Daarentegen
Vervolgens
Neem nou
Vroeger
Zoals
Ten slotte
Echter
Bovendien
Slide 18 - Sleepvraag
Oriënterend lezen
Globaal
lezen
Zoekend
lezen
Precies
lezen
Je leest de eerste en laatste zinnen van elke alinea.
Je kunt de hoofdgedachte bepalen.
Je leest de eerste
alinea.
Je let op opvallende tekens en tussenkopjes
Je kunt het onderwerp bepalen.
Je wilt de vertrektijd van de trein weten
Je leest de tekst heel aandachtig van het begin tot het eind.