Talent 3.1 Fictie

3.1 fictie
chronologisch en niet-chronologisch verhaal
voorgeschiedenis van een verhaal
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.1 fictie
chronologisch en niet-chronologisch verhaal
voorgeschiedenis van een verhaal

Slide 1 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
  • Ik weet wat een chronologisch en een niet-chronologisch verhaal is.
  • Ik weet wat een voorgeschiedenis bij een verhaal is. 

Slide 3 - Tekstslide

Tijd
Chronologisch:
De schrijver vertelt het verhaal in de volgorde waarin het verhaal is gebeurd.

Voorgeschiedenis:
Begint in het midden van het verhaal en vertelt pas later wat daarvoor gebeurd is.

Niet-chronologisch:
De schrijver begint bijna bij de afloop en vertelt in de rest van het boek wat er daarvoor is gebeurd.

Slide 4 - Tekstslide

Een verhaal wordt op volgorde verteld van begin tot eind.
Dit is een chronologisch verhaal.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met een chronologisch verhaal?
A
Een logisch verhaal, gebaseerd op de realiteit.
B
Een verhaal dat wordt verteld in de volgorde zoals de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
C
Een heel grappig verhaal, zonder enige logica.
D
Een verhaal waarin de gebeurtenissen in niet-logische volgorde worden verteld.

Slide 6 - Quizvraag

Een chronologisch verhaal kan tijdssprongen bevatten
A
Niet waar
B
Waar

Slide 7 - Quizvraag

Dit kan in een niet-chronologisch verhaal voorkomen. Er kunnen meer antwoorden goed zijn.
A
Flashback
B
Flashforward
C
Vooruitverwijzing
D
Terugverwijzing

Slide 8 - Quizvraag

Ik weet het verschil tussen een chronologisch en een niet-chronologisch verhaal.
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Opdrachten 
Gezamenlijk tekst 1 lezen
Opdracht 2
Opdracht 4
Opdracht 6
Opdracht 7




Slide 10 - Tekstslide