5 SCC - voedselkringloop

• Natuurwetenschappen
• Secundair onderwijs

Hoe ga je te werk?

• De dia's bevatten nuttige informatie. Neem je tijd om de afbeeldingen, tekst en filmpjes goed te bekijken. 
• Bij de blauwe dia's moet je een opdracht uitvoeren. 
• Beluister de         ingesproken tekstjes, hiervoor gebruik je je oortjes.
• Contoleer steeds of je antwoord correct is. Klik op 'toon uitleg'.

Welke voedselrelaties zijn er tussen organismen in een biotoop?

voedselkringloop 

Wat betekent de pijl in een voedselketen?

1. Eet op
2. Wordt gegeten door
3. Eet niets
4. Maakt zelf zijn eten

Maak een voedselketen.

Maak een voedselketen.

Is dit een voedselweb of voedselketen?

1. Voedselweb
2. Voedselketen

Voedselweb of voedselketen?

1. Voedselweb
2. Voedselketen

Voedselweb of voedselketen?

1. Voedselweb
2. Voedselketen

Door welke organismen wordt de sprinkhaan opgegeten?

Door wie wordt de sprinkhaan opgegeten?

1. Adder
2. Pimpelmees
3. Muis
4. Kikker

Door hoeveel dieren wordt de pimpelmees opgegeten?

Door hoeveel dieren wordt de pimpelmees opgegeten?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welke voedselrelaties zijn er tussen organismen in een biotoop?

Wat gebeurt er met een dood dier in de natuur?

Wat maken schimmels en bacteriën van de 'poep' van de bodemdiertjes die dode dieren en bladeren eten?

Welke organismen maken gebruik van de mineralen (stofjes in de bodem) om er zelf hun voedingsstoffen van te maken?

boom met blaadjes

Zorg jij ervoor dat deze voedselkringloop klopt?

paddenstoelen, schimmels, bacteriën

koolmees

kleine voedingsdeeltjes (minerelen)

kevers, spinnen, vliegen

rups

roofvogel

Hoe heet de voorstelling die je in vorige dia gemaakt hebt?

Welke rol spelen de verschillende organismen in de voedselkringloop?

producenten

consumenten

opruimers 

mineralen

afvaleters

reducenten

Producenten of voortbrengers

Produceren hun eigen voedingsstoffen

groene planten

Consumenten of verbruikers 

Consumeren of eten andere organismen. Dit kunnen planten, dieren of beide zijn.

           planteneter                       vleeseter                          alleseter

Afvaleters of detritivoren

Eten dode dieren en afgestorven planten.

Reducenten of ontbinders

Afbreken van dode resten van planten en dieren tot mineralen voor de planten.

                zwammen en schimmels                        bacteriën

Producenten, consumenten, afvaleters en reducenten vormen samen de voedselkringloop.

Afvaleters en reducenten worden samen de opruimers van de natuur genoemd.

Mineralen zijn stofjes in de bodem die planten nodig hebben om hun eigen voedingsstoffen zoals suikers te maken.

Bekijk de volgende vier korte filmfragmentjes en beantwoord de vraag na ieder filmpje.

De muis is een ...

1. producent
2. consument
3. afvaleter
4. reducent

De vos is een ...

1. producent
2. consument
3. afvaleter
4. reducent

De vliegenlarven (maden) zijn ...

1. producenten
2. consumenten
3. afvaleters
4. reducenten

Schimmels zijn ...

1. producenten
2. consumenten
3. afvaleters
4. reducenten

Consumenten van

de 1e, 2e, 3e orde.

(enz.)

mineralen

De pijlen in een voedselkringloop hebben ook elk hun eigen betekenis.

Klik op de  cijfers in de aangegeven volgorde

 en lees goed de info. 

plant wordt gegeten door konijn

1a

konijn wordt gegeten door vos

1b

mineralen worden opgenomen via de wortel door de plant

5

dode vos wordt opgeruimd door pissebed, duizendpoot, ...

2c

dood konijn wordt opgeruimd door pissebed, ...

2b

Afgestorven bladeren worden opgeruimd door pissebed, ...

2a

uitwerpselen van dieren, ... wordt afgebroken door bacteriën en schimmels

3

bacteriën en schimmels zetten laatste afvalrestjes om tot mineralen 

4

Test jezelf

Let op, je antwoorden worden nagekeken! Zo weet ik of je goed opgelet hebt.

Wat zijn producenten?

1. Planten die zelf hun voedsel kunnen maken.
2. Dieren die planten en dieren eten.
3. Dieren die dood afval afbreken.
4. Bacteriën / schimmels die mineralen maken.

Wat zijn reducenten?

1. Planten die zelf hun voedsel kunnen maken.
2. Dieren die planten en dieren eten.
3. Dieren die dood afval afbreken.
4. Bacteriën / schimmels die mineralen maken.

Wat zijn consumenten?

1. Planten die zelf hun voedsel kunnen maken.
2. Dieren die planten en dieren eten.
3. Dieren die dood afval afbreken.
4. Bacteriën / schimmels die mineralen maken.

Wat zijn afvaleters?

1. Planten die zelf hun voedsel kunnen maken.
2. Dieren die dode planten en dode dieren eten.
3. Dieren die planten en dieren eten.
4. Bacteriën / schimmels die mineralen maken.

Geef twee redenen waarom opruimers (afvaleters en reducenten) belangrijk zijn voor het leven op aarde. (Wanneer je het antwoord niet kent luister je naar de uitleg.)

mineralen

Wordt gegeten door ..

Wordt gegeten door ..

Wordt opgeruimd door ...

Zet laatste restjes om tot ....

Wordt opgenomen door ...

Sleep de namen bij juiste foto. 

afvaleter

Producent

Consument

Reducent

Plaats de begrippen op de juiste plaats in 

de voedselkringloop. 

producent

afvaleter

consument

reducent

Een bananenplant
is een .....

1. Producent
2. Consument
3. Reducent
4. Afvaleter

Wat is het verschil tussen een voedselweb en een voedselkringloop?

Wat is het verschil tussen een voedselkringloop en een voedselweb?

Zorg jij dat deze voedselkringloop klopt.

reducenten

afvaleters

producenten

mineralen

consumenten

producent

consument

afvaleters

reducenten

mineralen

Zet jij de betekenis bij de juiste pijl?

Zoek het op in de les wanneer je twijfelt.

Wordt gegeten door ..

Wordt opgeruimd door ...

Zet voedingsstoffen om tot ....

Wordt opgenomen door ...

Wordt opgeruimd door ..

wordt verder opgeruimd door ...

Mijn antwoorden bij het maken van de oefeningen waren meestal van de eerste keer juist.

😒🙁😐🙂😃

Wanneer ik het antwoord op een vraag niet weet:

1. ga ik terugkijken naar de vorige dia's om het antwoord te zoeken
2. klik ik zo maar wat of laat ik de vraag open

Bij de 'witte dia's' lees ik goed wat er staat, ook als er iets ingesproken werd.

1. nooit
2. altijd
3. soms wel, soms niet

Heb jij nog vragen of bedenkingen?
Noteer ze hier.

Opdracht

Maak in potlood WB p. 52 - 53

1. eerst opdracht 11, 12 en 14
   
2. Als laatste opdracht maak je oefening 13, deze maak je op een kladblad!