Hst. 6.2 - Elektriciteit

Welkom bij Nask
Klas 4 Basis

Hoofdstuk 6.2
Elektriciteit
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nask
Klas 4 Basis

Hoofdstuk 6.2
Elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Noem 2 voorbeelden van een spanningsbron

Slide 2 - Open vraag

Stroom loopt alleen in
een ...... stroomkring.
A
Open
B
Gesloten

Slide 3 - Quizvraag

Waar sluit je een voltmeter aan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Een voorwerp met een lage
weerstand noem je een ...
A
Geleider
B
Isolator

Slide 5 - Quizvraag

Wat zie je op de afbeelding?
A
Parallelschakeling met een dichte schakelaar
B
Serieschakeling met een dichte schakelaar
C
Parallelschakeling met een open schakelaar
D
Serieschakeling met een open schakelaar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is elektriciteit?
Elektronen (hele kleine deeltjes) vervoeren energie van een spanningsbron naar een apparaat.

Elektronen moeten ook weer naar de 
spanningsbron terug kunnen. Er is 
een gesloten stroomkring nodig.

Slide 7 - Tekstslide

Stroomkring tekenen
Spanningsbron

Stroomdraad

Lampje 

Schakelaar

Slide 8 - Tekstslide

Serie & Parallel

Slide 9 - Tekstslide

Stoom en spanning meten
Stroomsterkte -> Met een Ampèremeter
(Serie aansluiten)

Spanning -> Met een Voltmeter
(Parallel aansluiten)

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn geleiders of isolatoren?
Geleider:
- Stroom gaat er makkelijk doorheen
- Lage weerstand

Isolator:
- Stroom wordt veel tegengehouden
- Hoge weerstand
IJzer
Koper
Aluminium
Koolstof
Rubber
Steen
Glas
Kunststof

Slide 11 - Tekstslide

De weerstand berekenen
De formule:
Weerstand = Spanning : Stroomsterkte


Weerstand (R)        -->  Ohm
Spanning (U)          --> Volt
Stroomsterkte (I)  --> Ampère

Slide 12 - Tekstslide

Vermogen (P)
Betekenis:
Hoeveel energie heeft een apparaat nodig om 1 seconde te werken.

Formule:
Vermogen = Spanning x Stroomsterkte
         P           =          U         x            I

Eenheid:
Watt (W)

Slide 13 - Tekstslide

Energieverbruik (E)
Betekenis:
Hoeveel energie heeft een apparaat verbruikt.

Formule:
Energie = Vermogen   x     tijd
      E         =          P             x       t

Eenheid:
Wattuur (Wh) of kiloWattuur (kWh)




Slide 14 - Tekstslide

Oefenvraag 1
Een radio heeft een stroomsterkte van 0,2 A. Hij is aangesloten op een spanning van 230 V. Wat is de weerstand?

  1. Gegeven          I = 0,2 A    U = 230 V 
  2. Gevraagd        R
  3. Formule          R = U : I
  4. Berekening    R= 230 : 0,2 = 1150
  5. Antwoord       R= 1150 Ω

Slide 15 - Tekstslide

Oefenvraag 2
Een computer heeft een vermogen van 800 W. 
Op een dag staat de computer ongeveer 6 uur aan.
Wat is het energieverbruik per dag? 

  1. Gegeven          P = 800 W        t = 6 h
  2. Gevraagd        E
  3. Formule           E = P x t
  4. Berekening    E = 800 x 6 = 4800
  5. Antwoord        E= 4800 Wh = 4,8 kWh

Slide 16 - Tekstslide

In elke groep mag
maximaal ....... stroom lopen.
A
230 V
B
16 A
C
0,22 kWh
D
20000 mAh

Slide 17 - Quizvraag

Bij kortsluiting ...
A
staan er te veel apparaten aan
B
loopt de stroom direct terug naar de spanningsbron
C
beschermt de aardlekschakelaar
D
gaat de stroom via randaarde weg

Slide 18 - Quizvraag

Wat beschermt jou tegen lekkende stroom?
A
Dubbele isolatie
B
Groepenkast
C
Aardlekschakelaar
D
Randaarde

Slide 19 - Quizvraag

Wat zit er in de meterkast?
Hoofdzekering:
Controleert of er niet te veel stroom het huis ingaat. 

Kilowattuur-meter:
Deze meet hoeveel elektrische energie je in huis gebruikt.

Aardlekschakelaar:
Deze controleert of er ergens in huis stroom lekt. 
In dat geval verbreekt het de stroomkring.

Slide 20 - Tekstslide

Wat zit er in de meterkast?
Groepenkast:
  • Een groep verzorgt de elektriciteit voor een deel van het huis.
  • Iedere groep is beveiligd met een zekering.
  • Een zekering verbreekt de stroomkring,
    als er teveel stroom wordt verbruikt in een groep.


Slide 21 - Tekstslide

Overbelasting
Als er teveel apparaten aanstaan in een groep, ontstaat overbelasting.
De kabels worden zo heet dat er brand kan ontstaan. 

Per groep  -> Maximaal 16 Ampère


Slide 22 - Tekstslide

Wat is kortsluiting?
Oorzaak: 
De stroom gaat niet door een apparaat, maar direct terug naar de spanningsbron. 

Gevolg:
De stroomsterkte kan oplopen tot 1000 A. 
Kabels worden zo heet dat er direct brand kan ontstaan.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe ben je beschermd tegen stroom?
Randaarde
Lekkende stroom gaat niet door je lichaam, 
maar via de geelgroene aardedraad 
direct naar de aarde.


Slide 24 - Tekstslide

Hoe ben je beschermd tegen stroom?
Aardlekschakelaar
Extra beveiliging bij stroomverlies.
Evenveel stroom het huis in en het huis uit. 



Slide 25 - Tekstslide

Hoe ben je beschermd tegen stroom?
Dubbele isolatie
Elektrische gedeelte van een apparaat 
is gescheiden van een kunststof buitenkant.

De buitenkant kan nooit onder stroom 
komen te staan.

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk

Hoofdstuk 6.2 - Elektriciteit
In je werkboek

Slide 27 - Tekstslide