hoofdstuk 20 paragraaf 20.1 en 20.2

week 7 les 2
De betalingsbalans en protectionisme
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

week 7 les 2
De betalingsbalans en protectionisme

Slide 1 - Tekstslide

Betalingsbalans
Betalingsbalans:
  • Overzicht van alle financiële transacties tussen landen.
  • Dus geen echte 'balans' met bezittingen en schulden.
  • Twee rekeningen: lopende rekening en kapitaalrekening
  • Saldo lopende rekening = E - M 


Slide 2 - Tekstslide

Geldstromen

Op een betalingsbalans staan alleen geldstromen van en naar het buitenland. Als het geld het land uitgaat, staat het op de uitgavenkant. Als er geld het land inkomt, staat het op de ontvangstenkant.

Slide 3 - Tekstslide

Formeel & materieel evenwicht
Als de ontvangsten van en de uitgaven aan het buitenland gelijk zijn aan elkaar, spreken we van formeel evenwicht. Meestal zijn echter de inkomende geldstroom en de uitgaande gelstroom niet gelijk aan elkaar. De salderingsrekening (zie verderop) zorgt dan voor materieel evenwicht.

Slide 4 - Tekstslide

Onderdelen van de betalingsbalans
De betalingsbalans bestaat uit de lopende rekening  + de kapitaalrekening + de salderingsrekening

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld: overschot op de BB
Wanneer een land een overschot op de betalingsbalans heeft, ontvangt het land in meer geld uit het buitenland dan dat zij in die periode moeten betalen aan het buitenland. 
Er wordt dan per saldo geld ontvangen uit het buitenland.

Slide 7 - Tekstslide

Iedereen die geld ontvangt uit het buitenland wil graag betaald worden in de eigen munt. Daarom moet het buitenland haar eigen munten omruilen. Die vreemde valuta komen op die manier terecht in de valutareserve bij de Centrale Bank.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: tekort op de BB
Wanneer een land een tekort op de betalingsbalans heeft, moet het in die periode meer betalen aan het buitenland dan zij in die periode ontvangen uit het buitenland. 
Er moet dus per saldo betaald worden aan het buitenland.

Slide 9 - Tekstslide

Voor die betaling aan het buitenland moet het land de munt hebben van degene die het geld wil ontvangen.
Die vreemde valuta zitten in de valutareserve bij de Centrale Bank.
Een land kan daarom niet permanent een tekort op de betalingsbalans hebben, omdat op een gegeven moment de voorraad vreemd geld op raakt. 

Slide 10 - Tekstslide

opgave 12 huiswerk
1.Bij de optelsom voor de afzonderlijke landen tellen ook alle onderlinge invoer en uitvoer mee. De optelsom van de afzonderlijke landen is dus hoger. Het EMU-cijfer is dus lager.

Slide 11 - Tekstslide

2. Bereken het saldo van de lopende rekening
A
2.280 miljard
B
2.240 miljard
C
2.275 miljard
D
2.250 miljard

Slide 12 - Quizvraag

3. Zal de valutareserve ..........
A
toenemen
B
afnemen
C
gelijk blijven

Slide 13 - Quizvraag

4. Noem een voorbeeld van een transactie die tot de kapitaal export wordt gerekend.

Slide 14 - Open vraag

5. Leidt de kapitaalrekening per saldo tot vraag naar euro's of van aanbod van euro's?
A
vraag
B
aanbod

Slide 15 - Quizvraag

6 leidt een overschot op de BB tot een appreciatie of een depreciatie?
A
appreciatie
B
depreciatie

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Protectionisme
= het belemmeren van vrije handel om eigen economie te beschermen door middel van importbelemmerende of exportstimulerende maatregelen

Slide 19 - Tekstslide

Nadelen protectionisme
1) Benadeelt het buitenland
2) Importproducten worden duurder voor consument
3) Roept tegenmaatregelen uit buitenland op
4) Goederen worden niet gemaakt waar het het meest efficient is
5) Omvang handel en productie daalt en dus de welvaart

Slide 20 - Tekstslide

Vrijhandel
Internationale arbeidsverdeling zodat je dingen maakt waar dat relatief het goedkoopste is.
Verschillen door:
1) Loonkosten
2) Kennis en scholing
3) Klimaat, grondstoffen, ligging

Slide 21 - Tekstslide

Voordelen Vrijhandel
1) Efficiente productie en lagere prijzen
2) Meer handel en productie en dus meer werkgelegenheid
3) Groei welvaart en wereldinkomen
4) Meer keuze voor consument
5) Hoger consumenten en producentensurplus

Slide 22 - Tekstslide

Nadelen Vrijhandel
1) Herlocatie van arbeid, productie en investeringen
2) Herverdeling van wereldinkomen
3) Milieuproblemen
4) Culturele veranderingen

Lees paragraaf 20.2 en bekijk het volgende filmpje. 

Slide 23 - Tekstslide

huiswerk
maak de huiswerkopgave 13 en 14. 

Slide 24 - Tekstslide