Reflectie: noteer de antwoorden in je schrift
1. Wat is je cijfer?
2. Had je hoger of lager verwacht en waarom?
3. Hoeveel uur tijd heb je zitten in de voorbereiding?
4. Hoe heb je geleerd? Dus wat heb je letterlijk uitgevoerd?
Toetsvragen per onderdeel
1: woordbeeld ik-vorm uitleggen 2p
2/3: hoofdletters, punten, puntkomma, dubbele punt 4p
4 t/m 9: koppeleteken en weglatingsstreepje 5p
10/11: koppelteken + uitleg geven van regels 4p
12 t/m 23: werkwoordspelling 24p