Grammatica - Quiz VMBO 3

Grammatica - Quiz VMBO 3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Grammatica - Quiz VMBO 3

Slide 1 - Tekstslide

Een zin met 1 persoonsvorm noemen we een ...
A
hoofdzin
B
samengestelde zin
C
enkelvoudige zin
D
bijzin

Slide 2 - Quizvraag

Welk woord is het voegwoord?
We gaan naar binnen, want het regent.
A
naar
B
want
C
gaan
D
binnen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen voegwoord?
A
zodat
B
toen
C
als
D
niet

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor zin?

Je band is lek en de ketting loopt vast.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 5 - Quizvraag

Tel het aantal persoonsvormen:

De hond ligt in zijn mand, terwijl de kat speelt en ik een foto maak.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Welk werkwoord?

Een groep eenden ...
A
zwemt
B
zwemmen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is goed:

... chocola
A
dit
B
die
C
deze
D
dat

Slide 8 - Quizvraag

De volgende zin staat in de ...

Hij zei: 'Wat maak je me nou?'
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel werkwoorden?

Als zou blijken dat hij gestolen heeft, wordt hij aangegeven.
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Ik heb besloten te komen.
A
heb
B
heb komen
C
heb besloten
D
heb besloten te komen

Slide 11 - Quizvraag

Het betrekkelijk voornaamwoord 'dat' verwijst naar
A
de - woorden
B
het - woorden
C
een hele zin

Slide 12 - Quizvraag

Vul het juiste betrekkelijk voornaamwoord in:

We gaan later op vakantie, ... we niet leuk vinden.
A
dat
B
wat
C
die
D
wie

Slide 13 - Quizvraag

Een zin in de indirecte rede herken je aan .....
A
dubbele punt :
B
aanhalingstekens '...'
C
voegwoord - dat
D
voegwoord - of

Slide 14 - Quizvraag

Welke zinsdeel ontbreekt in deze zin?

Schiet eens op!
A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
werkwoordelijk gezegde
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 15 - Quizvraag

Welke zinsdeel/zinsdelen ontbreekt/ontbreken in deze zin?

Soms cola.
A
onderwerk en persoonsvorm
B
werkwoordelijk gezegde en onderwerp

Slide 16 - Quizvraag