DEF Les 5 G3V1AD

Medicatie
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Medicatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marcus 5: 25 t/m 34
Psalm 86:3
HEER, door goedheid aangedreven,
Zijt Gij mild in 't schuldvergeven.
Wie U aanroept in den nood,
Vindt Uw gunst oneindig groot.
HEER, neem mijn gebed ter oren;
Wil naar mijne smeking horen;
Merk, naar Uw goedgunstigheên,
Op de stem van mijn gebeên.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
  • Farmokinetiek
  • MIC

Je kunt toedienen van:
  • Oog, oor, neusmedicatie


Slide 3 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





Weet je het nog?
Doel medicatie:
- Preventief/profylactisch
- Curatief/causaal
- Symptomatisch (placebo)
- Substitutie

ZIL starten! 28-6-2024 inleveren Its Learning


Slide 4 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





TOEDIENINGSVORMEN

Enteraal: via maag-darmkanaal
Parenteraal: buiten maag-darmkanaal om



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel van 5
  1. De juiste cliënt
  2. Het juiste medicijn
  3. Het juiste tijdstip
  4. De juiste manier van toediening
  5. De juiste dosis

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen van medicatie

  • Groepsnaam
  • Generieke naam (= stofnaam)
  • Merknaam

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


https://www.zorgvoorbeter.nl/thema-s/medicatieveiligheid/scholing/test-je-kennis-over-medicatieveiligheid

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Melden incidenten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn volgens jou de meest gemaakt fouten

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Weetjes over meest gemaakte fouten
  • Een onjuiste dosering medicatie toedienen (69,9%)
  • Vergeten een patiënt medicijnen te geven (69%)
  • Op een verkeerd tijdstip medicatie verstrekken (49,9%)
  • Medicijnen aan de verkeerde patiënt geven (43,5%)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oorzaken fouten
haast/drukte (70,1%)
Communicatie problemen (32,2%)
Gebrek aan concentratie (26,4%)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten medicijnen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?
Je kunt uitleggen:
  • Farmokinetiek
  • MIC

Je kunt toedienen van:
  • Oog, oor, neusmedicatie


Slide 21 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Zorgvragers met Multimorbiditeit

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Multimorbiditeit
Multimorbiditeit betekent dat er meerdere chronische aandoeningen tegelijkertijd aanwezig zijn, 
die elkaar onderling beïnvloeden.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak Multimorbiditeit
Veel voorkomende chronische aandoeningen bij ouderen zijn diabetes, hart- en vaatziekten en artrose. 

* Soms  ziekten aan elkaar gerelateerd
* In andere gevallen geen oorzaak 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen

  • Polyfarmacie
  • Complexiteit van zorg
  • Toenemende zorgbehoefte  

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Polyfarmacie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Polyfarmacie
Een zorgvrager  gebruikt 5 of meer verschillende soorten geneesmiddelen 

Mogelijke problemen: 
  • medicijnen  kunnen elkaar tegenwerken of te veel versterken. 
  • Ouderen extra gevoelig voor de schadelijke effecten van medicijnen, (nieren werken minder goed)  
  • Risico op interacties en bijwerkingen is groter.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complexiteit van zorg
* een combinatie van factoren die elkaar beïnvloeden en
waarbij oorzaak en gevolg moeilijk te ontwarren zijn

Als iemand meerdere ziekten heeft, is het moeilijk te bepalen bij welke ziekte een symptoom hoort.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toenemende zorgbehoefte

  • Toenemende beroep op huisartsenzorg
  • Toenemende beroep op thuiszorg
  • Toenemende kans op gebruik maken van acute zorg (spoedeisende hulp, ongeplande ziekenhuis opname)  

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel voorkomende problemen

  • Veel verschillende zorgverleners, geen duidelijke coördinatie
  • Te weinig kennis van alle probleemgebieden
  • Zorg is vaak gericht op één aandoening in plaats van op meerdere aandoeningen tegelijkertijd

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreken we van de term Polyfarmacie?
A
Bij gebruik van 7 of meer medicijnen
B
Bij gebruik van 6 of meer medicijnen
C
Bij gebruik van 5 of meer medicijnen
D
Bij gebruik van 4 of meer medicijnen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de 75-plussers gebruikte in 2015 meer dan 5 geneesmiddelen?
A
15%
B
35%
C
25%
D
45%

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke negatieve gevolgen kunnen ontstaan omtrent Polyfarmacie? Meerdere antwoorden mogelijk

A
overbehandeling als de ingenomen medicatie niet meer nodig is
B
ongunstige wisselwerking tussen medicijnen
C
onderbehandeling als er juist wel medicatie nodig is maar niet word voorgeschreven
D
leiden tot meer medicatie gebruik door bijvoorbeeld bijwerkingen van een ander medicijn te bestrijden

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent is therapietrouw als een patiënt een geneesmiddel 3 keer per dag moet innemen?
A
55%
B
65%
C
75%
D
85%

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorkomen polyfarmacie
  • als de arts regelmatig beoordeelt of bepaalde medicijnen nog wel nodig zijn. 

  • Zorgvrager kan gebruik maken van een veilig systeem (dagdoos, GDS) .

  • Bespreek met de (huis)arts als er meer of minder van een medicijn gebruikt dan is voorgeschreven! 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) benoemt polyfarmacie tot 1 van de ernstigste gezondheidsproblemen waarmee de samenleving kampt.
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten zorgtechnologie bij medicatie

Medido 
Tessa robot


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie II

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van vandaag
Je kunt benoemen wat het volgende inhoudt:
  • Effect van het weer op medicatie (hittegolf)
  • Medicatie bij zieke zorgvrager , koorts, braken, diarree
  • Multimorbiditeit en gevolgen
  • Polyfarmacie en gevolgen 
     Bij alle punten: waar let je op?

Slide 44 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





Hittegolf en medicatie oudere
Uitdroging --> lichaam vangt dit op door minder urine aan te maken
  • Sommige medicatie zorgt ervoor dat het lichaam de uitdroging       minder goed kan opvangen
  • Bij oudere mensen met nierschade of hartfalen, lichaam sneller uit     balans (water/zout huishouding)
  • Risico schade nieren en verergering bijwerkingen 

Slide 45 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





Medicatie zorgvrager 70+ 
Hoge bloeddruk - hartfalen- verminderde nierfunctie
  • Medicatie tegen hoge bloeddruk (RAAS remmers):
            ACE-remmers: medicatie eindigt op ‘pril’
            Angiotensine-II-remmers: medicatie eindigt op ‘sartan’
  • Plastabletten: bijv. furosemide, bumetanide en hydrochloorthiazide
  • Metformine: diabetes-medicijn
  • SGLT2-remmers: (behandeling diabetes) bijv. canagliflozine, dapaglifozine en empagliflozine, eindigend op 'gliflozine'

Slide 46 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





Slide 47 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





Uitdroging
      Symptomen 

Slide 48 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





Zieke zorgvrager en medicatie
Let op:
Geen ontstekingsremmende pijnstillers zoals ibuprofen, diclofenac of naproxen . Paracetamol is geen ontstekingsremmende pijnstiller en mag u wel gebruiken.

Slide 49 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





Soms wèl nodig om bepaalde medicijnen even over te slaan of het gebruik aan te passen.

Combi deze + medicatie tabel   --> erger nierschade

Slide 50 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan