H9: tijd van wereldoorlogen (1900-1950)

9.1: de Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
- het voeren van twee wereldoorlogen
- verwoestingen door massavernietigingswapens en
betrokkenheid burgers bij de oorlog

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

9.1: de Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
- het voeren van twee wereldoorlogen
- verwoestingen door massavernietigingswapens en
betrokkenheid burgers bij de oorlog

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen kenmerk van de Eerste Wereldoorlog?
A
vooral militairen betrokken tijdens WO I
B
duikbotenoorlog op zee
C
gebruik massavernietigings-wapens, zoals gifgas
D
industriële oorlog (belangrijke rol trein)

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 1915 werd de stad Londen meerdere keren gebombardeerd vanuit Duitse zeppelins. Dit past bij de manier van oorlog voeren in de 20ste eeuw. Leg dit uit met 2 kenmerken van deze nieuwe manier van oorlog voeren.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord:
Kenmerkend is:
- de grote schaal waarop de vernietiging plaatsvindt door het gebruik van vliegtuigbommen;
- de grote betrokkenheid van de burgerbevolking bij de oorlog door bewust gooien van bommen op dichtbevolkte steden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2: economische wereldcrisis (1929)
- de crisis van het wereldkapitalisme

1929: Beurskrach op Wallstreet (New York)
Gevolg: financiële crisis en begin grote depressie in de VS
Gevolgen: bankencrisis/failissementen/werkloosheid
Internationaal gevolg: crisis slaat vanuit VS over naar Europa

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen gevolg van de Beurskrach van 1929?
A
Werkloosheid neemt sterk toe
B
Dawesplan wordt ingesteld
C
premier Colijn in Nederland stelt een bezuinigingsbeleid voor
D
Veel bedrijven en banken gaan failliet

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9.3: de totalitaire systemen
9.4: propaganda en communicatie
- het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaal-socialisme
- de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Sinds 17 maanden zijn wij eraan gewend geraakt dat er in Duitsland meer bloed wordt vergoten dan de kranten drukinkt hebben om hierover te berichten. Het is waarschijnlijk dat de baas van de Duitse drukinkt, minister Goebbels, meer lijken op zijn geweten heeft dan hij journalisten tot zijn beschikking heeft, met het doel het grootste gedeelte van de doden dood te zwijgen."

Ondersteun de conclusie dat Joseph Roth hier beschrijft dat Duitsland op weg is naar een totalitaire samenleving.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord:
Roth beschrijft hoe andere meningen niet langer mogen worden gemeld/het inzetten van terreur tegen tegenstanders. Dit past bij een totalitaire samenleving.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.5: verzet tegen het imperialisme
- verzet tegen het West-Europese imperialisme

Opleving nationalisme in Azië:
- inheemse jongeren die in Europa studeerden (door het imperialisme werd dit mogelijk) maakten kennis met het nationalisme;
- Eerste Wereldoorlog verzwakte Europese mogendheden 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie leidde de opstand tegen de Nederlandse overheersing in Nederlands-Indië
A
Ghandi
B
Ho Chi Minh
C
Soekarno
D
Che Guevara

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9.6: de Tweede Wereldoorlog
9.7: de Holocaust
9.8: de bezetting
- het voeren van twee wereldoorlogen
- verwoestingen door massa-
vernietingswapens
en betrokkenheid van burgers bij
de oorlog
- racisme, discriminatie en genocide,
in het bijzonder op de joden
- de Duitse bezetting van Nederland

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste chonologische volgorde:
A: operatie Barbarossa
B: het bombardement op Rotterdam
C: Duitsland en de SU vallen Polen binnen
D: D-day
E: bevrijding van Nederland
F: de Conferentie van Potsdam
G: de slag om Stalingrad

Slide 13 - Tekstslide

Juiste volgorde is: 
CBAGDEF
Een historicus beweert dat de Wannseeconferentie (20 jan. '42) niet het officiële startsein was voor de uitroeiing van de joden, zoals vaak wordt beweerd. Ondersteun deze bewering met een argument en
leg uit dat de Wannseeconferentie desondanks een doelbewuste verandering betekende voor de Jodenvervolging in Europa.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord:
- de grootschalige uitroeiing van de joden was al begonnen vanaf het moment dat Dui. de SU binnenviel in juni '41. De uitroeiing paste bij de antisemitische overtuiging van de nazi's dat de joden uit Oost-Europa verwijderd moesten tbv lebensraum van de Duitsers. O.a. de Einsatzgruppen hielden zich hiermee bezig. 
- kopstukken uit het nazirijk kwamen bij elkaar om afspraken over de systematiek van de uitroeiing van de Europese joden. Deze systematische aanpak is een verandering in beleid van de nazi's.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies