10) Wanneer is de reactiesnelheid het hoogst; aan het begin of aan het eind van de reactie? En waarom?
11) Welk van de 5 factoren worden beïnvloed in de volgende voorbeelden?
a. Een eitje koken in kokend water stolt sneller dan in water van 80 graden C.
b. Gemalen koffiebonen geven makkelijker hun kleur/geur/smaak af dan ruwe koffiebonen.
c. Handgel met 80% alcohol ontsmet jouw handen sneller dan handgel met 40% alcohol.