Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
scheidbare werkwoorden
scheidbare werkwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
ISK
In deze les zitten
13 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
scheidbare werkwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Kijk naar de zinnen.
Mijn moeder
wast
de borden
af
.
De trein
komt
om 12.00 uur
aan
.
Wij
nemen
morgen taart
mee
.
Hij
stuurt
het pakje
op
.
Welke werkwoorden zie je?
Slide 2 - Tekstslide
Mijn moeder
wast
de borden
af
. - > afwassen
De trein
komt
om 12.00 uur
aan
. - > aankomen
Wij
nemen
morgen taart
mee
. - > meenemen
Hij
stuurt
het pakje
op
. - > opsturen
- > dit noemen we:
scheidbare werkwoorden
Slide 3 - Tekstslide
Welke scheidbare werkwoorden ken je al?
Slide 4 - Woordweb
scheidbare werkwoorden
scheidbaar werkwoord
ander woord
werkwoord
schoonmaken
=
schoon
+
maken
aankomen
=
aan
+
komen
meenemen
=
mee
+
sturen
Slide 5 - Tekstslide
Zo gebruik je scheidbare werkwoorden
schoonmaken
Ik
maak
de kamer
schoon
.
omdraaien
Hij
draait
de pannenkoek
om
.
meenemen
Zij
neemt
haar tas
mee
.
uitleggen
De docent
legt
de opdracht
uit
.
Je schrijft eerst het
werkwoord
.
Het
andere woordje
komt aan het einde van de zin.
Slide 6 - Tekstslide
praat samen
cursist A
cursist B
1. Hoe laat sta je op?
Ik sta om acht uur op.
2. Welk eten maak je graag klaar?
Ik maak graag rijst met kip klaar.
3. Wie ruimt de boeken op?
Ik ruim de boeken op.
4. Hoe laat ga je weg?
Ik ga om negen uur weg.
5. Wat neem je mee naar school?
Ik neem mijn boek en mijn pen mee.
6. Wie legt de opdracht uit?
De docent legt de opdracht uit.
Slide 7 - Tekstslide
Welke zin is goed?
A
De kinderen opruimen het speelgoed.
B
De kinderen ruimen op het speelgoed.
C
De kinderen ruimen het speelgoed op.
D
De kinderen op het speelgoed ruimen.
Slide 8 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Hij afmaakt zijn huiswerk.
B
Hij maakt af zijn huiswerk.
C
Hij maakt zijn huiswerk af.
D
Hij af zijn huiswerk maakt.
Slide 9 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
De docent kijkt na de toetsen.
B
De docent kijkt de toetsen na.
C
De docent nakijkt de toetsen
D
De docent na de toetsen kijkt.
Slide 10 - Quizvraag
Praat samen - maak hele zinnen
1. Wat doe je na het eten?
(afwassen)
2. Wat doen mensen in hun vakantie?
(uitrusten)
3. Wat doe je als je naar buiten gaat?
(aantrekken)
4. Wat doe je als de telefoon gaat?
(opnemen)
5. Wat doe je met een woordenboek?
(opzoeken)
Slide 11 - Tekstslide
Wat doet een docent?
Kies een nummer, maak een goede zin.
dingen uitleggen
1
toetsen nakijken
2
met mensen omgaan
3
het lokaal opruimen
4
lessen voorbereiden
5
met collega's overleggen
6
Slide 12 - Tekstslide
Extra: andere manieren om een scheidbaar werkwoord te gebruiken
een zin met twee werkwoorden
Hij gaat de borden
afwassen
.
gebiedende wijs
Was
de borden
af
!
voltooide tijd
Ik heb de borden al
afgewassen
.
verleden tijd
Hij
waste
de borden
bijzin
.
om ... te ....
Ik gebruik sop om de borden af te
wassen
.
Slide 13 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Grammatica: Scheidbare werkwoorden.
17 dagen geleden
- Les met
22 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Toptaal A0A1 30 september
September 2021
- Les met
15 slides
NT2
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Klare taal plus - les 3 - te / om te + werkwoord en scheidbare werkwoorden
Februari 2023
- Les met
38 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
Klare taal plus - les 3 - te / om te + werkwoord en scheidbare werkwoorden
12 dagen geleden
- Les met
38 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
23-02-23 Groep B
Februari 2023
- Les met
17 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
13 feb 2023 Grammatica: Scheidbare werkwoorden
11 dagen geleden
- Les met
23 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
B groep scheidbare werkwoorden
Februari 2023
- Les met
26 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
A2: Scheidbare werkwoorden
26 dagen geleden
- Les met
27 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2