les 26 paragraaf 11

Spelling paragraaf 4-13 
Paragraaf 11 Getallen uitschrijven, of niet?
                      

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling paragraaf 4-13 
Paragraaf 11 Getallen uitschrijven, of niet?
                      

Slide 1 - Tekstslide

Spelling paragraaf 4-13           

  1. Uitleg getallen uitschrijven:
     - wanneer letters        (achthondertwintig
     - wanneer cijfers                                         of 820?)

  2. Samen oefenen
  3. Online oefeningen maken

Slide 2 - Tekstslide

Getallen schrijven
We hebben het over getallen in formele tekst.
Wat zijn de regels?


Slide 3 - Tekstslide

Getallen met woorden
We hebben het over getallen in formele tekst. Wat zijn de regels?

Uitschrijven met woorden: 
  • één t/m twintig                                                     >> zeven, ook rangen: achtste
  • tientallen tot honderd                                       >> twintig, dertigste
  • honderdtallen tot duizend                              >> achthonderd
  • duizendtallen tot twaalfduizend                 >> duizend, elfduizend
  • miljoen, miljard, biljoen                                   >> (schrijf los: zeven biljoen)

  • Bij grote getallen kan je cijfer en woord combineren (335 duizend)

Slide 4 - Tekstslide

Getallen in cijfers
We hebben het over getallen in formele tekst. Wat zijn de regels?

Schrijven in cijfers: 
  • getallen boven de twintig, uitgezonderd tientallen en honderdtallen. (48, 67.589)

  • exacte waardes (maten, gewichten, temperaturen, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, jaartallen)
    (45 kilometer, 1988, Ooievaarlaan 2, 17%)

  • Bij grote getallen kan je cijfer en woord combineren (335 duizend)

Slide 5 - Tekstslide

Getallen
Let op:
  1. Schrijf breuken los, tenzij in een samenstelling
    twee derde (2/3)
    vijf drie vierde (5 3/4)
    driekwartsmaat (samenstelling)
    achtenhalf, tweeënhalf 

  2. Als in een zin grote aantallen van iets in cijfers staan, gebruik je in die zin ook cijfers voor
    kleine aantallen. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kan je deze tekst verbeteren? ^ 
nos.nl

Slide 7 - Tekstslide

Hoe kan je deze tekst verbeteren? ^

Regel: als in een zin grote aantallen van iets in cijfers staan, gebruik je in die zin ook cijfers voor kleine aantallen. 

Slide 8 - Tekstslide

Kahoot cijfers en getallen
Gebruik je eigen naam. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Zelfstandig oefenen
Maak online planning 14 > getallen. 

Klaar? Maak planning 13 van voor de vakantie nog af.

Klaar? Doe iets nuttigs, het is bijna toetsweek!






Slide 11 - Tekstslide