Wk 2 C Herhalingsles

Casus 2 C Thuiszorg herhaling
Lesdoel:
- Ondersteunen bij medicijngebruik. 
- Nakijken Portfolio Onderzoeksopdracht week 2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Casus 2 C Thuiszorg herhaling
Lesdoel:
- Ondersteunen bij medicijngebruik. 
- Nakijken Portfolio Onderzoeksopdracht week 2

Slide 1 - Tekstslide

Medicijnen

Slide 2 - Woordweb

Nakijken 
Portfolio uren:  Onderzoeksopdracht


Slide 3 - Tekstslide

Theorie: Gesprekken voeren
Opdracht 12.1 
Meneer heeft de bijsluiter van het nieuwe medicijn in zijn hand en kijkt er een tijdje naar. Het is niet duidelijk of hij de inormatie op de bijsluiter ook echt leest. Els vraag meneer Cohen of hij weet hoe hij dit medicijn moet innemen. Meneer knikt.

Is dit een open of een gesloten vraag????

Slide 4 - Tekstslide

Even een quizzzzz

Slide 5 - Tekstslide

Als je interview-vragen stelt, dan vraag je gesloten vragen...
A
als je feiten wilt weten
B
als je meer wilt weten over de mening van deze persoon
C
als je de persoon niet aardig vindt
D
als je denkt dat deze persoon er weinig verstand van heeft

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een gesloten vraag?
A
Ben jij morgen jarig?
B
Vier je morgen je verjaardag?
C
Waarom vier je morgen je verjaardag niet?
D
Hoe vind je het nu je je verjaardag niet kan vieren door corona?

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een gesloten vraag?
A
Wat gebeurde er toen de verdachte weg liep?
B
Wat zag u precies?
C
Heeft u de verdachte gezien?
D
Hoe zag de verdachte eruit?

Slide 8 - Quizvraag

"Wil je nu boodschappen doen"?

Is dit een open of een gesloten vraag?


A
Gesloten vraag
B
Open vraag

Slide 9 - Quizvraag

Gesloten vragen zijn vragen:
A
Waarop heel veel antwoorden mogelijk zijn
B
Waarop maar 1 antwoord mogelijk is
C
Die je stelt met de deur dicht
D
Die in een toets gesteld worden

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een gesloten vraag?
A
Wat gebeurde er toen de verdachte weg liep?
B
Wat zag u precies?
C
Heeft u de verdachte gezien?
D
Hoe zag de verdachte eruit?

Slide 11 - Quizvraag

Open of gesloten vraag?
Wil jij later topsporter worden?

A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een gesloten vraag?
A
Hoe heet je?
B
Kruis aan wat je wilt gaan doen

Slide 13 - Quizvraag

Shirley hoe is het op je werk?
open of gesloten vraag?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 14 - Quizvraag

Een gesloten vraag is:
"Zit jij in de 3e klas?"
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat is géén voorbeeld van een open vraag?
A
Wat heb je vandaag gedaan?
B
Hoe laat rijdt de bus?
C
Wat vond jij van de film in de bioscoop?
D
Waarom vind jij voetbal zo leuk?

Slide 16 - Quizvraag

Door het stellen van een open vraag kun je veel informatie achterhalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een open vraag?
A
Een vraag waar je alleen ja of nee op kunt antwoorden.
B
Vraag begint met wie, wat, waar, wanneer, waarom of hoe en kan je niet met ja of nee beantwoorden.

Slide 18 - Quizvraag

Welke hiervan is GEEN open vraag?
A
Wat eten we vanavond?
B
Hoe fiets jij naar school?
C
Gaan we nog iets leuks doen?
D
Wanneer is de les voorbij?

Slide 19 - Quizvraag

Waarom is hij op vakantie naar Australië gegaan?
A
Open vraag
B
gesloten vraag

Slide 20 - Quizvraag

Wat kan ik voor doen?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 21 - Quizvraag

Een open vraag stel je....
A
Om een uitgebreid en vloeiend gesprek te voeren
B
Als je Ja of Nee als antwoord wilt hebben
C
Als je niet meer weet wat je moet zeggen
D
Aan het einde van de dag

Slide 22 - Quizvraag

Open vragen zijn vragen...
A
Met een open antwoord
B
Die je kunt beantwoorden met ja en nee

Slide 23 - Quizvraag

Een open vraag is bijvoorbeeld:
Zit jij op het Zuiderlicht?
A
onjuist
B
juist

Slide 24 - Quizvraag

"Kevin hoe gaat het op school"
gesloten of open vraag?
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een open vraag
A
Vind je dit leuk? Ja of nee
B
Wat zou je zelf graag willen doen?

Slide 26 - Quizvraag

Welke is een open vraag?
A
Ga je mee?
B
Wat vind je leuk aan school?
C
Heb je een 10 gehaald?
D
Is Nederlands je lievelingsvak?

Slide 27 - Quizvraag

Open vragen zijn vragen waar je alleen ja of nee op kunt antwoorden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Fotospel medicijnen

Slide 29 - Tekstslide

Begrippenlijst aanvullen
Open vraag en gesloten vraag

Zijn alle opdrachten af? ja? dan heb je hard gewerkt!
Nog niet...... dan heb je nog wat te doen!

Slide 30 - Tekstslide