Herhaling 1.9-2.9-3.9

H/V2b - dinsdag 9 februari
Wat gaan we vandaag doen?
  • herhalen toetsstof 
  • testen hoe goed je alles kent
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H/V2b - dinsdag 9 februari
Wat gaan we vandaag doen?
  • herhalen toetsstof 
  • testen hoe goed je alles kent

Slide 1 - Tekstslide

Tips voor de toets
  1. Zie het formulier dat bij het huiswerk van vandaag en morgen in Magister staat.
  2. Focus op Versterk jezelf.

Slide 2 - Tekstslide

1.9 Spelling, p.74-75
  • Leestekens: punt, komma, uitroepteken, vraagteken
  • Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens

Vragen?


Slide 3 - Tekstslide

Aanhalingstekens in citaat
De docent zei: ‘Binnenkort hebben jullie een toets over leestekens.’

‘Als je goed oplet,’ zo vervolgde zij haar verhaal, ‘dan is het helemaal niet zo moeilijk.’
‘Echt niet?’ vroeg een alerte leerling.
‘Echt supermakkelijk!’ juichte de docent, ‘ik weet zeker dat jullie allemaal een voldoende halen.’



Slide 4 - Tekstslide

2.9 Spelling, p.148
  • hoofdletters

Vragen?

Slide 5 - Tekstslide

3.9 Spelling, p.220
  • Tussenletters in samenstelling

Vragen? 

Slide 6 - Tekstslide

Test werkwoordspelling
Tip: pak het (aangepaste) schema op p.234 erbij.

Aanpassing:
Als je op de eerste vraag ‘Is het een persoonsvorm’ NEE antwoordt, doorloop dan het volgende stappenplan i.p.v. datgene wat in je boek staat:
1. Schrijf op wat je hoort
2. Bij twijfel -d/-t verleng je het werkwoord (eventueel kun je ook ’t ex-kofschip gebruiken)



Slide 7 - Tekstslide

De broertjes waren...........(verdwalen), doordat de vogels de broodkruimels die Klein Duimpje had gestrooid, hadden opgegeten.
A
verdwaald
B
verdwaalt
C
verdwalend
D
verdwalent

Slide 8 - Quizvraag

Veel mensen kijken ervan op als een vrouw een vrachtwagen....... (besturen).
A
bestuurde
B
bestuurd
C
bestuurt

Slide 9 - Quizvraag

De verdachte heeft altijd volgehouden dat hij ten onrechte voor de moord is .....(veroordelen).
A
veroordeelt
B
veroordeeld
C
veroordelend

Slide 10 - Quizvraag

Youp .....(hopen) als puber al dat hij ooit in Carré zou mogen .........(optreden).
A
hoopt optreden
B
hoopte optreden
C
hoopt opgetreden
D
hoopte opgetreden

Slide 11 - Quizvraag

....(wandelen) over de stadsmuren .....(bewonderen) de bevolking van de Italiaanse stad Lucca nog elke zondag het uitzicht op de omliggende heuvels.
A
Wandelent bewondert
B
Wandelend bewonderd
C
Gewandeld bewonderd
D
Wandelend bewondert

Slide 12 - Quizvraag

Hoewel er hard ...(worden) gewerkt, is de aanleg van de metrolijn na drie jaar pas tot de helft ...... (vorderen).
A
werd gevordert
B
wordt gevorderd
C
word bevorderd
D
werd gevorderdt

Slide 13 - Quizvraag

Voor de wielrenner de champagne in het rond spuit,...... (schudden) hij met de fles.
A
schudde
B
schut
C
schud
D
schudt

Slide 14 - Quizvraag

Als je op tijd wilt aankomen, ...... (vermijden) je zeker de spits zoveel mogelijk?
A
vermijdt
B
vermijdde
C
vermeed
D
vermijd

Slide 15 - Quizvraag

Sinds wanneer ......(bekladden) je broer met zijn vriendjes de treinstellen op het rangeerterrein?
A
beklad
B
bekladt

Slide 16 - Quizvraag

Zorg ervoor dat je de folders over de tentoonstelling op tijd ........ (versturen).
A
verstuurt
B
verstuurd
C
verstuurdt
D
verstuurde

Slide 17 - Quizvraag

Als je blijft trainen, zul je zien hoe je je prestaties nog ...... (verbeteren).
A
verbeterd
B
verbeterde
C
verbeterdt
D
verbetert

Slide 18 - Quizvraag

Al onze argumenten werden door de tegenpartij ....................(ontzenuwen).
A
ontzenuwd
B
ontzenuwt
C
geontzenuwd
D
geontzenuwt

Slide 19 - Quizvraag

Vroeger ..............(monden) de riolen van Amsterdam uit in de grachten.
A
monden
B
mondden
C
monde

Slide 20 - Quizvraag

De bergbeklimmers verloren hun evenwicht en ....... (storten) in de afgrond.
A
storten
B
stortte
C
stortten
D
gestort

Slide 21 - Quizvraag

Na de training heb ik meteen ......(douchen).
A
gedouchtd
B
gedoucht
C
gedouchdt

Slide 22 - Quizvraag

Wesley Sneijder heeft tot de beste aanvallende middenvelders ...... (behoren).
A
behoord
B
gebehoord
C
behoort

Slide 23 - Quizvraag

Vorig jaar ....... (verbreden) de gemeente alle fietspaden.
A
verbrede
B
verbreden
C
verbreedde
D
verbreedden

Slide 24 - Quizvraag

Toen Max het grote nieuws ............(vernemen),
......... (haasten) hij zich naar huis.
A
verneemt haastte
B
vernam haaste
C
vernam haastte
D
verneemt haast

Slide 25 - Quizvraag

Tot grote ergernis van zijn ouders ..... (zappen) Roel uren achtereen als hij .....(stressen) is.
A
zappt gestrest
B
zapte gestresst
C
zappte gestresst
D
zapt gestrest

Slide 26 - Quizvraag

Wil je me ook vertellen wat je van je salaris .........(overhouden).
A
overhield
B
overhoud
C
overhoudt

Slide 27 - Quizvraag

Tot slot 
Morgen mag je je boek bij de toets houden.
Sterkte met leren en succes bij de toets!

Slide 28 - Tekstslide