Les 30 Werkwoorden met 'te'

Werkwoorden met 'te'
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden met 'te'

Slide 1 - Tekstslide

Dit gaan we doen

  • Uitleg over werkwoorden met te 
  • Opdracht werkwoorden met te 

Slide 2 - Tekstslide

WERKWOORDEN MET TE

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Als er twee werkwoorden in de zin staan.
Werkwoorden met TE:

hoeven te            weigeren te    
zitten te               verbieden te
staan te                besluiten te
lopen te               lijken te
liggen te              blijken te
beginnen te        hangen te
proberen te         vragen te
durven te
vergeten te
beloven te


Slide 5 - Tekstslide

Oefenen via de volgende slide.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

QUIZTIME!!!
Klopt de zin?

Slide 8 - Tekstslide

De leerling probeert te spieken.
A
Ja, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 9 - Quizvraag

De jongen loopt te zingen.
A
Ja, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 10 - Quizvraag

Hij wil vanmiddag te slapen.
A
Ja, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 11 - Quizvraag

De was hangt te drogen aan de waslijn.
A
Ja, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 12 - Quizvraag

Zij kunnen elkaar te helpen.
A
Ja, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 13 - Quizvraag

Het kind durft niet te zwemmen.
A
Ja, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 14 - Quizvraag

Maak een zin met 'te'.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide