De leerling oefent het delend lidwoord en het werkwoord venir in het Frans

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Het delend lidwoord en het werkwoord venir in het Frans

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je het delend lidwoord en het werkwoord venir in het Frans gebruiken.

Introductieslide waarin de leerdoelen worden genoemd.

Wat weet je al over het delend lidwoord in het Frans?

Wat weet je al over het werkwoord venir in het Frans?

Het delend lidwoord

Het delend lidwoord in het Frans is 'du' voor mannelijke woorden en 'de la' voor vrouwelijke woorden.

Leg uit wat het delend lidwoord is en hoe het wordt gebruikt in het Frans.

Oefening 1

Welk delend lidwoord gebruik je voor het woord 'livre' (boek)?

Stel een vraag aan de leerlingen om te controleren of ze begrijpen hoe het delend lidwoord werkt.

Antwoord oefening 1

Het delend lidwoord voor 'livre' is 'du'.

Laat het antwoord op de vorige dia zien. Bespreek waarom het juist is.

Het delend lidwoord is een samentrekking van de + het lidwoord.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een delend lidwoord?

1. un, une
2. du, de la, de l', des
3. le, la, les

Een delend lidwoord gebruik je

1. zowel in het Nederlands als in het Frans
2. alleen in het Nederlands
3. alleen in het Frans.
4. bij uitzonderingen in het Frans

Wat is NIET van toepassing op het "delend lidwoord"

1. het geeft onbepaalde hoeveelheden aan
2. je gebruikt het na een getal
3. het bestaat niet in het Nederlands
4. 'de l' staat voor een klinker of stomme h

Het werkwoord venir

Het werkwoord venir betekent 'komen' in het Frans.

Leg uit wat het werkwoord venir is en hoe het wordt gebruikt in het Frans.

Oefening 2

Vertaal 'komen' naar het Frans.

Stel een vraag aan de leerlingen om te controleren of ze de betekenis van het werkwoord venir begrijpen.

Antwoord oefening 2

Het werkwoord 'komen' vertaal je naar het Frans als 'venir'.

Laat het antwoord op de vorige dia zien. Bespreek waarom het juist is.

Oefening 3

Vul de juiste vorm van het werkwoord venir in: 'Je _____ de Paris.'

Laat de leerlingen oefenen met het vervoegen van het werkwoord venir in zinnen.

Antwoord oefening 3

Je viens de Paris.

Laat het antwoord op de vorige dia zien. Bespreek waarom het juist is.

Oefening 4

Vertaal: 'Ik kom uit Nederland.'

Laat de leerlingen oefenen met het gebruiken van het werkwoord venir in zinnen.

Antwoord oefening 4

Je viens des Pays-Bas.

Laat het antwoord op de vorige dia zien. Bespreek waarom het juist is.

Oefening 5

Vertaal: 'Wij komen uit België.'

Laat de leerlingen oefenen met het gebruiken van het werkwoord venir in zinnen.

Antwoord oefening 5

Nous venons de Belgique.

Laat het antwoord op de vorige dia zien. Bespreek waarom het juist is.

Oefening 6

Vul de juiste vorm van het werkwoord venir in: 'Elle _____ d'Allemagne.'

Laat de leerlingen oefenen met het vervoegen van het werkwoord venir in zinnen.

Antwoord oefening 6

Elle vient d'Allemagne.

Laat het antwoord op de vorige dia zien. Bespreek waarom het juist is.

zij is gekomen (venir)

1. elle est venue
2. elle venait
3. elle est venu
4. elle a venu

Elles ........(venir)

1. viens
2. vient
3. viennent
4. venez

venir : vous ....

1. venez
2. venisez
3. venirez

je........(venir)

1. viens
2. vient
3. viennent
4. venez

venir

Ik ben gekomen

1. je suis venue
2. je suis venu
3. j'ai venu
4. je viens

venir (imparfait)

Je ...

1. venait
2. venais
3. venaise
4. venaite

Samenvatting

Het delend lidwoord in het Frans is 'du' voor mannelijke woorden en 'de la' voor vrouwelijke woorden. Het werkwoord venir betekent 'komen' in het Frans.

Vat de belangrijkste punten van de les samen.

Quiz

Beantwoord de volgende vragen: Wat betekent het werkwoord venir? Welk delend lidwoord gebruik je voor het woord 'chaise' (stoel)?

Test de kennis van de leerlingen met een korte quiz.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.