Toptaal A1A2 29 maart



De woorden van thema 11, taak 2
verkleinwoorden
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les



De woorden van thema 11, taak 2
verkleinwoorden

Slide 1 - Tekstslide

De zus van Patricia denkt alleen aan zichzelf. Ze is erg ...................
A
egotïstisch
B
egoïstisch
C
egiïstosch
D
egooïstisch

Slide 2 - Quizvraag

Mijn man heeft geen goede relatie met zijn ouders. We gaan dus weinig naar mijn ...................
A
schoonouders
B
familie
C
logeren
D
geleden

Slide 3 - Quizvraag

Er gaat wel eens wat fout. Dan hoef je nog niet gelijk ..................... te worden!
A
liegen
B
lastig
C
kwaad
D
beslist

Slide 4 - Quizvraag

Je hebt nog steeds niet ...................... op deze vraag.
A
antwoordde
B
geantwoordt
C
geantwoord
D
antwoordt

Slide 5 - Quizvraag

Als je de waarheid bewust niet vertelt dan ............................ je.
A
eerlijk
B
lieg
C
lastig
D
wordt

Slide 6 - Quizvraag

Mijn dochter is heel zeker: ze wil ....................... niet trouwen!
A
beslist
B
toen
C
anders
D
ontzettend

Slide 7 - Quizvraag

Ben je nu nog steeds verdrietig om je gestolen fiets? Het is zo lang ................
A
ontzettend
B
geleden
C
eerder
D
geworden

Slide 8 - Quizvraag

Mia en Tom .................... graag ................. op zaterdagavond.
A
gaat, uit
B
uit, gaan
C
uit, gaat
D
gaan, uit

Slide 9 - Quizvraag

De ouders van kleine Joanna gaan vrijdag naar een feest. Ze zoeken een lieve .................
A
antwoorden
B
oppas
C
schoonouders
D
familie

Slide 10 - Quizvraag

We gaan naar een restaurant en daarna gaan we misschien nog naar de ..................
A
bioskoop
B
biotoop
C
boiscoop
D
bioscoop

Slide 11 - Quizvraag

Werkwoorden in de 
voltooide tijd

Slide 12 - Tekstslide

De cursisten hebben hard ................... vandaag. (werken)

Slide 13 - Open vraag

Hebben jouw ouders veel .................. in Oostenrijk? (wandelen)

Slide 14 - Open vraag

Diana en haar vriendinnen hebben de hele nacht .................... (dansen)

Slide 15 - Open vraag

Mijn opa heeft de brief ................... met een ouderwetse typmachine. (typen)

Slide 16 - Open vraag

Wie heeft de vacature op de site ...................? (plaatsen)

Slide 17 - Open vraag

Jouw zoon heeft een huis ...................... Hij heeft talent! (tekenen)

Slide 18 - Open vraag

Mijn kinderen hebben nu al meer ................... dan ik! (reizen)

Slide 19 - Open vraag

Koningin Elizabeth van Engeland heeft heel lang ................ (leven)

Slide 20 - Open vraag



verkleinwoorden

Slide 21 - Tekstslide

De koe

Slide 22 - Open vraag

De ring

Slide 23 - Open vraag

de slee

Slide 24 - Open vraag

De woning

Slide 25 - Open vraag

de vlieg

Slide 26 - Open vraag

de cola

Slide 27 - Open vraag

het museum

Slide 28 - Open vraag

het menu

Slide 29 - Open vraag

de bon

Slide 30 - Open vraag