Werkwoorden

Gisteren .... (haasten) ik me naar de schoolbus.
A
haasten
B
haastte
C
haaste
D
haastde
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Gisteren .... (haasten) ik me naar de schoolbus.
A
haasten
B
haastte
C
haaste
D
haastde

Slide 1 - Quizvraag

Karel heeft vandaag hard ... (werken).
A
werkt
B
gewerkd
C
werkte
D
gewerkt

Slide 2 - Quizvraag

Het was vorig jaar erg koud. Zo koud dat het zelfs .... (vriesen)
A
vriesde
B
vrieste
C
vroor
D
vroorde

Slide 3 - Quizvraag

De ... (lopen) route was erg mooi en we zagen veel bloemen
A
gelopen
B
gelopende
C
geloppen
D
gelopene

Slide 4 - Quizvraag

Bram zijn moeder was aan de telefoon dus heeft hij de soep .... (roeren)
A
geroert
B
geroeren
C
geroerdt
D
geroerd

Slide 5 - Quizvraag

Hij ... (veroveren.) het laatste snoepje in de winkel (t.t)
A
veroverd
B
verovert
C
veroverde
D
veroverdt

Slide 6 - Quizvraag

Ik ... (herinneren) pas gisteren dat ik mijn huiswerk was vergeten in te leveren
A
herinnerde
B
herinner
C
herinnerte
D
herinnerd

Slide 7 - Quizvraag

Wij ... (fietsen) langs een hele lang rivier (v.t)
A
fietsten
B
fietstten
C
fietsen
D
fietste

Slide 8 - Quizvraag

De oude .... (verslijten) broeken geef ik aan mijn neefje
A
verslijtte
B
verslijten
C
versleetten
D
versleten

Slide 9 - Quizvraag

Toen mijn broer op een tak stond ... (vliegen) alle vogels weg (v.t)
A
vlogen
B
vliegde
C
vliegte
D
vloggen

Slide 10 - Quizvraag

We gaan op vakantie dus ik heb alvast mijn koffers ... (pakken).
A
gepakd
B
gepakt
C
gepakdt
D
gepak

Slide 11 - Quizvraag

We verveelde ons dus toen hebben we het gras maar ... (maaien)
A
gemaaid
B
gemaait
C
gemaaidt
D
gemaaiit

Slide 12 - Quizvraag

Het is echt .... (gebeuren)! Ik heb de prijs gewonnen.
A
gebeurdt
B
gebeurt
C
gebeurd
D
gebeurde

Slide 13 - Quizvraag

Van de bakker mochten wij 1 koekje meenemen, dus .... (nemen) wij er stiekem twee (v.t)
A
namen
B
neemde
C
neemte
D
nemen

Slide 14 - Quizvraag

Juf Ingrid ... (lezen) een boek voor aan de kleuters (v.t)
A
leeste
B
leesde
C
las
D
laz

Slide 15 - Quizvraag