Mens en gezondheid les 37

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Maak een foto van de opdrachten en zet deze hieronder

Slide 10 - Open vraag

Maak een foto van de opdrachten en zet deze hieronder

Slide 11 - Open vraag

Wat is de beste omschrijving van het woord hygiëne?
A
Voorkomen dat microorganismen etenbesmetten waardoor gasten ziek kan worden
B
Tijdens het werk regelmatig de afvalbakken legen
C
Zorgen dat je er altijd extraverzorgd uitziet: gedoucht, gewassenharen enz.
D
Is schoonmaken met koud water

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van chemische verontreiniging?
A
Er zitten botsplinters in het voedingsmiddel
B
Er zitten schoonmaakmiddelen in het voedingsmiddel
C
Er zitten te veel bacteriën in het voedingsmiddel
D
Er zitten te veel schimmels in het voedingsmiddel

Slide 13 - Quizvraag

Micro-organismen worden via een snijplank overgedragen van het ene voedingsmiddel op het andere voedingsmiddel. Heet?
A
Contactbesmetting
B
Herbesmetting
C
Kruisbesmetting
D
Nabesmetting

Slide 14 - Quizvraag

Welke snijplank gebruik je voor het snijden van rauw kip?
A
Rode snijplank
B
Gele snijplank
C
Blauwe snijplank
D
Groene snijplank

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke temperatuur kunnen micro-organismen in leven blijven?
A
Tussen 0° C en 50° C
B
Tussen 8° C en 65° C
C
Tussen 10° C en 75° C
D
Tussen 15° C en 90° C

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van bederf?
A
Zure melk
B
Geplette banaan
C
Kapot gevallen eieren
D
Kromme komkommer

Slide 17 - Quizvraag

Welk product moet je als laatste opslaan?
A
Diepvries T-bone steak
B
Verse zeebaars
C
In plastic verpakte kroppen sla
D
Een blik olijfolie

Slide 18 - Quizvraag

Wat moet je doen als de TGT datum verstreken is?
A
Het product direct weggooien
B
Het product goed verhitten
C
Het product gelijk invriezen
D
Het product dezelfde dag opeten

Slide 19 - Quizvraag

Welke temperatuur heeft een koeling?
A
Tussen de 2 en 6°C
B
Tussen de 10 en 20°C
C
Tussen de 20 en 23°C
D
Tussen de 20 en 23°C

Slide 20 - Quizvraag

Welk pak melk moet je vooraan zetten bij het aanvullen van de voorraad volgens de FIFO-methode?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 21 - Quizvraag