In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Je kent en herkent een persoonsvorm;
Wat weet je nog?
Theorie: de persoonsvorm
Samen oefenen met werkwoorden
Zelfstandig leren
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
juist
onjuist
Een zin heeft altijd één persoonsvorm.
Onderwerp en persoonsvorm staan altijd naast elkaar.
De persoonsvorm verandert mee met tijd en getal.
Een zin met meerdere werkwoorden noemen we een samengestelde zin.
Slide 3 - Sleepvraag
In een werkwoordelijk gezegde staat de handeling centraal.
Het zelfstandig werkwoord deelt de rollen uit. De persoonsvorm geeft tijd en getal aan en is nauw verbonden met het onderwerp.
Het onderwerp voert de handeling uit.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe vind je de persoonsvorm in de zin?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
samenwerken
Lees de tekst die hiernaast staat
Noteer alle persoonsvormen
Reflectie:
Hoe bepaalden jullie de persoonsvorm?
timer
5:00
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Ga aan de slag met de oefeningen uit de modulewijzer.
De eerste 12 minuten leer je zelfstandig en in stilte.
timer
12:00
Slide 9 - Tekstslide
Sleep de werkwoorden naar de juiste werkwoordsoort.
Amerikaanse onderzoekers publiceerden in 2001 een artikel over de relatie tussen klank en betekenis. Het onderzoek ging als volgt: ze lieten aan Engelssprekende mensen twee figuren zien. De ene had een omtrek met rondingen, de andere een omtrek met scherpe lijnen. De vraag die de onderzoekers steldenwas: 'Wie is Kiki en wie is Bouba?' Veruit de meeste ondervraagden hebben Bouba aan de ronde gekoppeld en Kiki aan de scherpe figuur. Welke verklaring zou je hiervoor kunnengeven? Het verwachte antwoord ligt voor de hand, toch?