Spelling

spelling allerlei
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

spelling allerlei

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een trema?

Slide 2 - Open vraag

interesse
uploaden
23
knie
olie
kopie

let op
bui
geïnteresseerd 
geüpload
drieëntwintig
knieën
oliën
kopiëren

let op
buiig

Slide 3 - Tekstslide

Welke drie woorden hebben het trema goed?
A
naief, beëindigd, smeuïg,
B
naïef, be-eindigd, smeuiig,
C
naiief, be-eindigd, smeuiig,
D
naïef, beëindigd, smeuïg,

Slide 4 - Quizvraag

Aanhalingstekens gebruik je :
A
alleen als je letterlijk opschrijft wat iemand zegt
B
als je een woord in een andere betekenis gebruikt
C
als je letterlijk opschrijft wat iemand zegt en als je een woord in een andere betekenis gebruikt
D
als je een woord letterlijk bedoeld en niet in een andere betekenis

Slide 5 - Quizvraag

aanhalingstekens
'Ik wil naar huis,' zegt Sophie.
of
"Ik wil naar huis," zegt Sophie.

Sophie vindt de gymles de 'leukste' les van de week.
of
Sophie vindt de gymles de leukste les van de week.

Slide 6 - Tekstslide

Kun je alle zelfstandige naamwoorden in het meervoud zetten?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Zonder meervoud/enkelvoud
 rijst, haat, onzin, melk, hout, informatie en aarde, we noemen ze niet-telbaar. Ze komen zelden voor met een onbepaald lidwoord (een rijst zeg je niet) en ze staan zelden in het meervoud.

Er zijn trouwens ook zelfstandige naamwoorden die helemaal geen enkelvoud hebben: notulen, onkosten, paperassen, hersenen, hurken .

Slide 8 - Tekstslide

Noem twee zaken die met een medeklinker kunnen gebeuren als je een znw in het meervoud zet.

Slide 9 - Open vraag

medeklinkers in het meervoud
Medeklinkers aan het eind worden verdubbeld als dat nodig is voor de uitspraak.
vb.: bed-bedden
atlas-atlassen
Medeklinkers kunnen veranderen, vooral de -f en de -s.
vb.: luis-luizen
slurf- slurven

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk zelf een woord dat in het meervoud een dubbele medeklinker krijgt.

Slide 11 - Woordweb

Bedenk nu een woord waarvan de eindmedeklinker verandert in het meervoud.

Slide 12 - Woordweb

Wanneer gebruik je in het meervoud een apostrof?

Slide 13 - Open vraag

apostrof en meervoud
Woorden die eindigen op een klinker (a,i,o,u en y) krijgen een apostrof als je ze fout kunt uitspreken.
vb. agenda -agenda's
ski-ski's
baby - baby's

Welke klinker ontbreekt in het rijtje?

Slide 14 - Tekstslide

wat is er aan de hand met woorden die eindigen op -ik,-es en -it?

Slide 15 - Open vraag

Waarom schrijf je nul taarten
en
drieënhalve taart
?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

meervoud van collega-bestuurder

Slide 18 - Woordweb

verkleinwoorden van boa, ski en café zijn goed geschreven bij:
A
boa'tje, skietje en cafeetje
B
boaatje, ski'tje en cafe'tje
C
boaatje, skietje en cafeetje
D
boa'tje, ski'tje en cafeetje

Slide 19 - Quizvraag

stappenplan voor -e of -en
Is het linkerdeel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord?
Bv. pan+ koek
ja
heeft het linkerdeel een meervoud dat eindigt op -en?
Bv. pannen+koek
ja
heeft het linkerdeel een meervoud op -es
Bv. Pannen+koek
nee
DAN altijd -en schrijven. Let op: er zijn uitzonderingen zoals elleboog, nachtegaal e.d.

Slide 20 - Tekstslide

Kies oefeningen die je lastig vindt en ga oefenen.
Heb je nog vragen, stel ze als ik langsloop.

Slide 21 - Tekstslide