Ontdek de Betekenis: Homoniemen en Homofonen

Ontdek de Betekenis: Homoniemen en Homofonen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontdek de Betekenis: Homoniemen en Homofonen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van de les zul je het verschil begrijpen tussen homoniemen en homofonen en in staat zijn om voorbeelden te herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over homoniemen en homofonen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn homoniemen?
Homoniemen zijn woorden die hetzelfde geschreven worden, maar verschillende betekenissen hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van homoniemen
Voorbeeld: de bank (om op te zitten) en de bank (financiële instelling).

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn homofonen?
Homofonen zijn woorden die hetzelfde klinken, maar verschillende betekenissen en spellings hebben.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van homofonen
Voorbeeld: meer (water) en meer (vergelijkend).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met homoniemen
Geef het volgende voorbeeld: 'Hij sloeg de paal met de hamer.' Is 'hamer' hier een homoniem of een homofone?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met homofonen
Vraag de leerlingen: 'Hij houdt van mooie bloemen. Hoe schrijf je 'mooie' in de zin? Met een 'ie' of met een 'ij'?'

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer oefeningen
Geef tien voorbeelden waarbij de leerlingen moeten kiezen of het voorbeeld een homoniem of een homofone is.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Vraag de leerlingen om een homoniem en een homofone uit hun eigen ervaringen te delen en bespreek deze als klas.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.