unidad 5 comer con gusto

TB 4, p. 45
Luister naar de dialoog met het boek dicht, en beantwoord de vragen:
- Wat koopt de man op de markt (incl. hoeveelheid)
- Wat kost het in totaal?
- Wat is er met de tomaten aan de hand?
TB 4
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

TB 4, p. 45
Luister naar de dialoog met het boek dicht, en beantwoord de vragen:
- Wat koopt de man op de markt (incl. hoeveelheid)
- Wat kost het in totaal?
- Wat is er met de tomaten aan de hand?
TB 4

Slide 1 - Tekstslide

En el mercado

Klant: 
1. Ik zou willen....
2. Heeft u ....?
3. Geeft u mij ..., alstublieft.
4. Dit is alles
5. Hoeveel is het in totaal?



Verkoper:
6. Hier heeft u het (alstublieft)
7. Sorry, vandaag heb ik die niet.
8. Anders nog iets?
9. Hoeveel wilt u?
10. Het is ...... euros.

Slide 2 - Tekstslide

Cliente

1. Quería.....
2. Tiene....?
3. Deme ..., por favor.
4. Eso es todo.
5. ¿Cuánto es (en total)?
Vendedor

6. Aquí tiene.
7. Lo siento hoy no tengo.
8. ¿Algo más?
9. ¿Cuánto quiere?
10. Son .... euros.

Slide 3 - Tekstslide

querer
quiero
quieres
quiere
queremos
queréis
quieren

Zoek de verschillen & overeenkomsten met regelmatige werkwoorden?
preferir
prefiero
prefieres
prefiere
preferimos
preferís
prefieren

Slide 4 - Tekstslide

Werkboek
WB 7 t/m 10 + 13

Slide 5 - Tekstslide

   TB 8, p. 46                         (TB 5A, p. 45)

Schrijf in je schrift de ontbrekende nummers. 

Slide 6 - Tekstslide

aantekening getallen:
- precies 100 is "cien", daarna "ciento" (102 = ciento dos)
- de honderdtallen vanaf 200 hebben een mannelijke en een vrouwelijke vorm: doscientos chicos/ doscientas chicas.
- Er staat alleen "y" tussen hondertallen en eenheden: 82  = ochenta y dos, verder niet, dus 515 = quienientos quince)
- 1982: mil novecientos ochenta y dos.

Slide 7 - Tekstslide

  • Mil is onveranderlijk:  tres mil euros, cien mil dólares
  • € 3. 520 =

  • € 7. 555 =

  • € 2. 106 =
tres mil quinientos veinte euros
siete mil quinientos cincuenta y cinco euros
dos mil ciento seis euros

Slide 8 - Tekstslide

WB 15 p.47      +     WB 14, p. 47     +      WB 12, p. 46
27

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg bij WB 13, p. 47
preferir
tener
querer
prefiero
tengo
quiero
prefieres
tienes
quieres
prefiere
tiene
quiere
preferimos
tenemos
queremos
preferís
tenéis
queréis
prefieren
tienen
quieren

Slide 10 - Tekstslide

26

Slide 11 - Tekstslide

TB 8A, p. 46

Schrijf in je schrift de ontbrekende nummers. 

Slide 12 - Tekstslide

aantekening getallen:
- precies 100 is "cien", daarna "ciento" (102 = ciento dos)
- de honderdtallen vanaf 200 hebben een mannelijke en een vrouwelijke vorm: doscientos chicos/ doscientas chicas.
- Er staat alleen "y" tussen hondertallen en eenheden: 82  = ochenta y dos, verder niet, dus 515 = quienientos quince)
- 1982: mil novecientos ochenta y dos.

Slide 13 - Tekstslide

  • Mil is onveranderlijk:  tres mil euros, cien mil dólares
  • € 3. 520 =

  • € 7. 555 =

  • € 2. 106 =
tres mil quinientos veinte euros
siete mil quinientos cincuenta y cinco euros
dos mil ciento seis euros

Slide 14 - Tekstslide

WB 15 p.47      +     WB 14, p. 47     +      WB 12, p. 46
27

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoorden met onregelmatige vormen (TB pag. 122-135)

Slide 16 - Tekstslide

Maak het rijtje af in je schrift:
poder (ue) = kunnen

puedo
puedes
puede
podemos
podéis
pueden

dormir (ue) = slapen

duermo 



 
 
Maak nu
WB 16 & 18 op p. 48

Slide 17 - Tekstslide

planning toets uds 3 + 5
les 1
- doornemen hoeveelheden
- tapas bestellen
- verwijzen met lo/la/los/las
TB 3 + WB 6
TB 10 + WB 11, 17, 20
TB 12 + WB 21
les 2
- onpersoonlijke vorm met "se"
- klokkijken 
TB 14

TB 15 + WB 24
les 3
toetsvoorbereiding
WB pp. 51 t/m 53

Slide 18 - Tekstslide

TB 3, p. 44 (TB 10, p. 48)
> Let op meervoud: dos kilos, dos litros, cien gramos.
> Let op het woordje "de": un litro de leche, cien gramos de queso etc. 
> Dit geldt ook bij verpakkingen: una lata de fanta limón.
> medio kilo = een halve kilo, un kilo y medio = anderhalve kilo.

Slide 19 - Tekstslide

TB 10 a, p. 47                       (TB 6a p. 46) 
 
Luister naar het gesprek. Welke tapas worden besteld?
Welke twee dingen mag de vrouw niet eten/ drinken?
 
Ken je alle tapas? 

30

Slide 20 - Tekstslide

TB 10C, p. 47: Vul het schema aan
& vertaal
¿Qué quieren?
- Una ración de...
- Yo una cerveza
- Un agua mineral, por favor
- Para mí, un tinto de la casa
¿___________________?
¿Qué lleva?
¿Lleva______/mayonesa?
¿___________________?
¿Se come caliente/frío?
Bestellen                            Inf. vragen over een gerecht
¿Y qué es eso?
¿Son picantes?
timer
10:00
Maak nu:
WB 11, p. 46 
WB 17, p. 48
WB  20, p. 49

Slide 21 - Tekstslide

Hulp bij WB 20, p. 49
1. aquí (tener - ellos) tapas muy ricas.
2. Sí, un poco, (llevar-ellos) una salsa....
3. No, entonces (preferir-yo) otra cosa, no me (gustar!) las comidas picantes.
4. ¿Las (preferir-tú) a la plancha o al ajillo?
5. A la plancha, es que no (poder-yo) comer ajo, También (poder-nosotros) probar los calamares, ¿te (gustar!)
6. .... para beber. ¿(preferir-tú) vino blanco o tinto?
7. ¿(Probar-nosotros) el vino blanco de la casa?

Slide 22 - Tekstslide

TB 12 a+b+c, p. 48 (TB 8, p. 47)
Verwijzen naar iets wat net is genoemd:
> Deme unas aceitunas (Geeft u mij wat olijven)
< ¿Las quiere negras o verdes? (Wil je ze zwart of groen?)


mannelijk enkelvoud
lo
vrouwelijk enkelvoud
la
mannelijk meervoud
los
vrouwelijk meervoud
las
Maak nu WB 21, p. 49

Slide 23 - Tekstslide

TB 14 & 15, p. 49 (TB 12 & 13, p. 49)
TB 14a: luistertopdracht, neem de blokjes over in je schrift.
TB 14b: uitleg se + 3e persoon ev/ mv.

TB 15a: maak een klok in je schrift, neem aantekening over.
TB 15b: luisteropdracht.


Maak nu WB 24, p. 50
TB 14
TB 15

Slide 24 - Tekstslide

Elisa compra una silla para la playa
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Elisa
B
compra
C
una silla
D
la playa

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp pag. 47 TB oef 8a,b,c

Slide 32 - Tekstslide

¿Qué comes? TB nr. 9 p.48
1kg = un kilo de...
1/2kg = medio kilo de..
1 1/2 = un kilo y medio de... 
100 g = cien gramos de...
1 l = un litro de...
1/2 = medio litro de...
un paquete de...
una botella de...
una lata de...
un frasco de...
una bolsa de...
un poco de...
hoeveelheden en verpakkingen
WB nr. 5 p.44  
timer
4:00

Slide 33 - Tekstslide

Na werkcollege
Hoeveel?
¿Cuánto? ¿Cuánta?
¿Cuántos? ¿Cuántas?



Miramos WB. Reglas y Sistemas en la pagina 51
Vul het schema aan.  




Slide 34 - Tekstslide

Los deberes
  • Bestuderen behandelde stof unidad 5
  • WB maken oef. 1 t/m 20 (behalve oef. 5 t/m 8)
  • TT unidad 3-4 maken en controleren.

WB oef. 5 t/m 8 gaan over de maten, gewichten, inhoudsmaten. Daarvoor kun je de slide "¿Qué comes" bestuderen. 

Slide 35 - Tekstslide

DEBERES
TB.Unidad 5, p.45
  • oef.4: gesprek voorbereiden.
  • ej.5 : ¿Cuántos melones exporta......? Schrijf de ontbrekende getallen uit.
  • oef.6 woordjes zoeken.
WB. Unidad 5
p.45, ej. 9a-b
p.46, ej.10
p.47, ej.13, 14 a-b

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide