... kun je een zin ontleden en het gezegde, onderwerp & lijdend voorwerp vinden.
... kun je de tijd in het Duits vertellen. Je gebruikt hiervoor de analoge klok.
Slide 2 - Tekstslide
Heute im Unterricht
Zeitangaben üben
Verben mit 'e' und 'a' üben
Naamvallen üben
Slide 3 - Tekstslide
Zeitangaben
Aufgabe: Je gaat oefenen om de tijd in het Duits te vertellen en om aan te geven op welke dag je wat gaat doen.
Wie: vierergruppen
Hilfe: Grammatik A
Zeit: 15 Min.
Slide 4 - Tekstslide
Zeitangaben
Trek een klok.
Verzin iets wat je gaat doen (zur Schule gehen, zur Arbeit gehen, zu Hause entspannen, zu meinen Freunden gehen, zum Zahnarzt gehen, ins Restaurant gehen, uns.)
Vertel op welke dag of datum je dat doet.
Am Montagum neun Uhrfahre ich zur Schule.
Slide 5 - Tekstslide
Lernziele
Am Ende der Stunde ...
... kun je een zin ontleden en het gezegde, onderwerp & lijdend voorwerp vinden.
... kun je de der- en ein-groep invullen.
... kun je de ingangen invullen.
Slide 6 - Tekstslide
Heute im Unterricht
Aufgabe naamvallen machen
Die Aufgabe besprechen
Hören und Lesen, das deutsche Schulsystem
Slide 7 - Tekstslide
Was haben wir in der letzten Stunde besprochen?
Gibt es noch Fragen zum Buch?
Grammatik A > zinsanalyse
Je werkt in tweetallen.
Ieder tweetal krijgt een zin in het Duits en vertaalt hem naar het Nederlands.
Vervolgens onderzoek je en onderstreep je wat
de persoonsvorm is;
het onderwerp is;
het lijdend voorwerp is.
Je schrijft ook op hoe je een onderwerp en lijdend voorwerp in een zin kan vinden, je mag de zin echter niet in een vraagzin veranderen.
Tot slot wisselen we onze antwoorden met elkaar uit.
Slide 8 - Tekstslide
Arbeitszeit
Aufgabe: 7, 8 (S. 110) und 1 und 2 (S. 106) aus Lektion 1
Wie: selbstständig
Hilfe: Grammatik A
Zeit: 10 Min.
Hausaufgaben:
Machen: 1, 2, 7, 8 Lektion 1
Lernen: Lernbox 1 und Grammatik A
Slide 9 - Tekstslide
Was haben wir in der letzten Stunde besprochen?
Gibt es noch Fragen zum Buch?
Grammatik A > zinsanalyse
Je werkt in tweetallen.
Ieder tweetal krijgt een zin in het Duits en vertaalt hem naar het Nederlands.
Vervolgens onderzoek je en onderstreep je wat
de persoonsvorm is;
het onderwerp is;
het lijdend voorwerp is.
Je schrijft ook op hoe je een onderwerp en lijdend voorwerp in een zin kan vinden, je mag de zin echter niet in een vraagzin veranderen.
Tot slot wisselen we onze antwoorden met elkaar uit.
Slide 10 - Tekstslide
Was haben wir in der letzten Stunde besprochen?
Gibt es noch Fragen zum Buch?
Grammatik D/E > zinsanalyse
Hoe vind je een meewerkend voorwerp in de zin?
Het meewerkend voorwerp = de 3e naamval in de Duitse taal.