Persoonsvorm

Welkom bij de LessonUp over de persoonsvorm!
'Huh, persoonsvorm? Nog noooooit van gehoord...?'
Laten we beginnen!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij de LessonUp over de persoonsvorm!
'Huh, persoonsvorm? Nog noooooit van gehoord...?'
Laten we beginnen!

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf 2 werkwoorden op.

Slide 2 - Woordweb

Wat is de persoonsvorm? 
- een belangrijk werkwoord, dat in de zin staat

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm? 
- De zin van tijd te veranderen 
Tegenwoordige tijd: De jongens helpen met het snoeien van de bomen. 
Verleden tijd: De jongens hielpen met snoeien van de bomen. 

Of maak de zin vragend -> 
Helpen de jongens met het snoeien van de bomen? 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in de zin?
A
Zin vragend maken
B
Zet de zin in een andere tijd

Slide 5 - Quizvraag

Stelling: 'De persoonsvorm is altijd een werkwoord.'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Stelling: 'Wanneer je een zin wilt ontleden moet je altijd éérst de persoonsvorm zoeken.'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht:
Zoek de persoonsvorm in de zinnen. 
Hier krijgen jullie per zin maximaal 60 seconden voor. 
Succes!

Slide 8 - Tekstslide

Piet werkt heel hard.
A
hard
B
werkt
C
Piet
D
heel

Slide 9 - Quizvraag

Mam kookt soep.
A
soep
B
kookt
C
Mam

Slide 10 - Quizvraag

Ik fiets naar school.
A
fiets
B
school
C
naar
D
Ik

Slide 11 - Quizvraag

Fred tekent graag.
A
Fred
B
graag
C
tekent

Slide 12 - Quizvraag

Ik ben in de zomer jarig.
A
zomer
B
Ik
C
jarig
D
ben

Slide 13 - Quizvraag

Wij rennen iedere dag naar het meer.
A
Wij
B
iedere dag
C
rennen
D
meer

Slide 14 - Quizvraag

Hij gaat elke dag met de trein naar zijn werk.
A
Hij
B
elke dag
C
trein
D
gaat

Slide 15 - Quizvraag

Joris heeft vandaag buiten in de tuin een sneeuwpop gemaakt.
A
Joris
B
vandaag
C
gemaakt
D
heeft

Slide 16 - Quizvraag

Mijn moeder kookt iedere avond voor mijn oma.
A
kookt
B
mijn moeder
C
iedere avond
D
oma

Slide 17 - Quizvraag

Ik kan een persoonsvorm vinden in de zin.
A
Ja ik merk dat het goed gaat.
B
Nog niet, ik moet nog even oefenen.

Slide 18 - Quizvraag