Betrekkelijk voornaamwoord
Een zin kan een bijvoeglijke bijzin bevatten. Dat is een stukje extra informatie over een eerder genoemd woord, namelijk de kern. En die bijvoeglijke bijzin begint altijd met een betrekkelijk voornaamwoord. -> die, dat, wie, wat
Betrekkelijk voornaamwoord:
Het woord dat naar de kern verwijst en waarmee de bijzin begint.
Met de jongen die daar op dat bankje zit, heeft mijn zus verkering gehad.
Hij is de politicus op wie ik ga stemmen.
Antecedent:
De kern/het woord waarnaar verwezen wordt.
Met de jongen die daar op dat bankje zit, heeft mijn zus verkering gehad.
Hij is de politicus op wie ik ga stemmen.
WAAR, WAARMEE, WAAROVER, WAARVAN, WAAR.. -> GEEN BETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN