In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H8 Les 5: Oppervlakte en inhoud vergroten
Slide 1 - Tekstslide
Na deze les:
Kun je de oppervlakte van een vergroting berekenen.
Kun je de inhoud van een vergrotings berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
Je weet al:
Wat de vergrotingsfactor is.
Hoe je de vergrotingsfactor moet berekenen.
Hoe je een vlakke figuur vergroot of verkleint
Hoe je de afmetingen van een vergroting berekent.
Hoe je lengte-eenheden omrekent.
Slide 3 - Tekstslide
Vergrotingen en verkleiningen
Een figuur is een vergroting of verkleining van een andere figuur als alle afmetingen met dezelfde factor worden vermenigvuldigd. Deze factor noemen we de vergrotingsfactor.
Bij een vergroting of verkleining veranderen alleen de afmetingen. Hoeken blijven even groot. De figuren zijn gelijkvormig.
Slide 4 - Tekstslide
Vergrotingsfactor
De oorspronkelijke figuur is het origineel. De figuur die ontstaat na een verkleining of vergroting is het beeld.
Formule voor de vergrotingsfactor:
Slide 5 - Tekstslide
Oppervlakte vergroten
Een vierkant van 2 bij 2 cm heeft een oppervlakte van 2 x 2 = 4 cm2
Als we dit vierkant vergroten met factor 3 dan worden alle maten 3 keer zo groot.
De afmeting van het nieuwe vierkant is dus 6 bij 6 cm. De oppervlakte van de vergroting is 6 x 6 = 36 cm2
Slide 6 - Tekstslide
Oppervlakte vergroten - formule
Oppervlakte beeld = vergrotingsfactor2 x oppervlakte origineel
We vermenigvuldigen namelijk de lengte en de breedte met de vergrotingsfactor. We passen de vergrotingsfactor dus 2 x toe.
Slide 7 - Tekstslide
Inhoud vergroten
Een balk van 2 bij 1 bij 3 cm heeft een inhoud van 2 x 1 x 3 = 6 cm3
Als we deze balk vergroten met factor 2 dan worden alle maten 2 keer zo groot.
De afmeting van de nieuwe balk is dus 4 bij 2 bij 6 cm. De inhoud van de vergroting is 4 x 2 x 6 = 48 cm3
Slide 8 - Tekstslide
Inhoud vergroten - formule
Inhoud beeld = vergrotingsfactor3 x inhoud origineel
We vermenigvuldigen namelijk de lengte, de breedte en de hoogte met de vergrotingsfactor. We passen de vergrotingsfactor dus 3 x toe.
Slide 9 - Tekstslide
Vergrotingen - drie formules
lengte beeld = vergrotingsfactor x lengte origineel
oppervlakte beeld = vergrotingsfactor2 x oppervlakte origineel
inhoud beeld = vergrotingsfactor3 x inhoud origineel
Slide 10 - Tekstslide
De vlag heeft een oppervlakte van 0,5 m2. Ik bestel een grotere vlag, met vergrotingsfactor 2.
Hoeveel m2 is de oppervlakte van de nieuwe vlag?
A
1
B
2
C
4
D
8
Slide 11 - Quizvraag
Sarah maakt een vergroting van een foto van de grachten in Amsterdam. De foto is 15 cm breed en 20 cm hoog.
De kopieermachine staat ingesteld op 150%.
Hoeveel cm2 is de oppervlakte van de kopie?
A
300
B
450
C
600
D
675
Slide 12 - Quizvraag
De kleine beker bevat 200 ml yoghurt.
Bij de grote beker zijn alle maten 1,5 keer zo groot.
Hoeveel ml is de inhoud van de grote beker?
A
300
B
450
C
600
D
675
Slide 13 - Quizvraag
Ik kan de oppervlakte van een vergroting berekenen.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.