Leesonderwijs

 Superhelden in het onderwijs
Christine van Arkel 
1






1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Superhelden in het onderwijs
Christine van Arkel 
1






Slide 1 - Tekstslide

Kort voorstellen
  • 12 jaar Taalonderwijs:
  • Docent Engels, Coach en MVT coördinator
  • 95 % van de dingen kun je leren
  • Middelen, ondersteuning, motivatie en enthousiasme


Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Leesplezier!
Welke Superheld ben jij?
Belang van lezen
Boekentip
Waar loop je tegen aan
Minimale voorbereiding, maximaal leesplezier!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Kun je aangeven in je eigen woorden waarom je denkt dat lezen van belang is ?

Slide 6 - Open vraag

graphic novel
Als een politieagent en zijn hond gewond raken door de streken van de gemene kat Karel, verandert een levensreddende operatie alles. Dog Man is geboren! Deze nieuwe superheld is dol op botten en likjes geven aan de politiebaas. Maar boven alles beschermt hij de stad tegen rottige robots, kattige criminelen en op hol geslagen hotdogs.

Slide 7 - Tekstslide

waar loop je tegen aan ?

Slide 8 - Woordweb

werkvormen
Minimale voorbereiding, maximaal leesplezier!





Slide 9 - Tekstslide

Boekenzoeker

doel: leerlingen zullen per toeval boeken tegenkomen die zij nog nooit gelezen hebben. Ze maken er tijdens de zoekopdracht kort kennis mee en kunnen ze op een later tijdstip weer opzoeken om echt te gaan lezen.


  • Zoek het boek met de langste titel.
  • Zoek het dunste boek.
  • Zoek het meest blauwe boek.
  • Zoek het boek dat er het oudst uit ziet.
  • Zoek het boek waarvan je denkt dat niemand het nog gelezen heeft.
  • Zoek het boek met de mooiste voorkant
  • Zoek een boek waarvan je de titel niet begrijpt.
  • Zoek een boek met een dier op de voorkant.
  • Zoek een boek dat over reizen gaat.

Slide 10 - Tekstslide

Over de streep

doel:
Het idee is dat je al na 3 of 4 uitspraken bereikt dat kinderen aan boeken gaan denken. Bijvoorbeeld over een boek dat heel mooi was, dat nog niet af is, waar ze de avond ervoor in gelezen hebben. Het wakkert het leesvlammetje aan. Dit is een leuke werkvorm om regelmatig kort te spelen
  • Ik heb afgelopen weekend een boek gelezen.
  • Ik heb wel eens een boek van iemand geleend en niet teruggegeven.
  • Ik heb wel eens een boek niet uitgelezen.
  • Ik heb wel eens gehuild tijdens het lezen van een boek.
  • Ik heb wel eens eerst de laatste bladzijde van een boek gelezen.
  • Ik ben wel eens heel bang geworden van een boek.
  • Ik heb wel eens een boek meer dan 1x gelezen.
  • Ik heb wel eens een boek gebruikt voor iets anders dan lezen.
  • Ik heb wel eens een boek cadeau gekregen.

Slide 11 - Tekstslide

sluit een leeskwartiertje af met de vraag: ‘Wie heeft op dit moment een boek dat zó leuk is dat je ons er iets over wilt vertellen?’
 Spontaan in eigen woorden, vrolijk en ontzettend inspirerend. Je kunt  verdieping zoeken door extra vragen te stellen over hoofdpersonen, de schrijver of de tijd waarin het boek zich afspeelt. En even snel 1 bladzijde voorlezen hoort daar natuurlijk ook bij. Geheel ongedwongen, de leerlingen weten dat de vraag elke week wel een keer langs komt maar ze bepalen zelf wanneer en bij welk boek ze iets willen delen.

Slide 12 - Tekstslide

Dit is een hele grappige manier om een leeskwartiertje af te sluiten
Iedere leerling kiest één zin uit zijn of haar boek. Je spreekt samen een volgorde af en dan mag de eerste leerling beginnen met het luidop lezen van de zin. Zonder onderbrekingen worden alle zinnen om beurten voor gelezen en als één verhaal aan elkaar vast geplakt. Dit zorgt voor een lach maar soms ook verbazing omdat twee of drie zinnen perfect op elkaar aansluiten. Je kunt de afgesproken volgorde ook  achterstevoren aanhouden met een nieuwe zin.
            ALLEMAAL 1 ZIN

Slide 13 - Tekstslide

Ik ben geïnspireerd geraakt en benieuwd naar de samenwerking met Dbos en wat deze ons nog meer kan bieden
A
niet
B
matig
C
zeker wel
D
ontzettend!

Slide 15 - Quizvraag