H4 S1 stadsrechten

Late middeleeuwen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolMiddelbare schoolGroep 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Late middeleeuwen

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 4: steden en staten
1000-1500

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat was een gilde?
A
Mensen die heel hard konden gillen.
B
Een nieuw scheermesje van Gillet.
C
Samenwerking van mensen met dezelfde ambacht.
D
Verleden tijd van gallen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat was de Hanze?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Hanze

Slide 7 - Tekstslide

We hebben het gehad over gilden in een stad en wat de Hanze waren. Ook is besproken hoe door het drieslagstelsel, arabische jukhals, ijzeren ploeg en ontginnen de voedselproductie omhoog schoot. Hierdoor hoefde niet iedereen meer boer te zijn en ontstonden er meer ambachten, handel en steden.

Nu zoomen we wat meer in op het bestuur van een middeleeuwse stad!

Slide 8 - Tekstslide

Stadsrechten

Slide 9 - Tekstslide

H4: Ik kan de structuur van de Middeleeuwse steden beschrijven en uitleggen.
S1: Ik kan uitleggen hoe en waarom steden stadsrechten kreeg.
S2: Ik kan de verschillende taken in het bestuur van een Middeleeuwse stad uitleggen.
S3: Ik kan uitleggen hoe een Middeleeuwse stad eruitzag en daarbij de verschillende onderdelen in een stad aanwijzen.
S4: Ik kan uitleggen hoe het leven in een Middeleeuwse stad eruitzag. 


Slide 10 - Tekstslide

De eerst nog kleine handelsnederzettingen groeiden langzaam uit tot steden. De handelaren mochten deze niet zomaar zelf besturen. De steden lagen namelijk in een domein van adel of geestelijkheid die alles in hun gebied zelf bepaalden.

De handelaren waren ontevreden met deze situatie. Hun heren hadden vaak geen verstand van handel. Ook zetten de heren de stedelingen op één lijn met hun horige boeren, zodat ook kooplieden verplicht waren tot herendiensten. De kooplieden in de steden gingen daarom onderhandelen om speciale rechten, de privileges, te krijgen. Alle privileges samen vormden het stadsrecht. Inwoners van de stad waarop het verleende stadsrecht betrekking had, kregen dan zelfbestuur en eigen rechtspraak. Daarmee waren stadsbewoners voortaan burgers. In ruil voor stadsrecht betaalden de stedelingen belastingen en moesten de stedelingen hun heer steunen in tijd van oorlog.

Slide 11 - Tekstslide

Tegenover deze twee nadelen stonden veel voordelen. De burgers mochten een stadsmuur of wal laten aanleggen. Zo konden de stedelingen de stad verdedigen, desnoods tegen hun eigen heer. Voor hun zelfbestuur kozen de burgers uit hun eigen midden schepenen. Hun besluiten werden gecontroleerd door twee burgemeesters, die de stadsraad voorzaten. De schepenen bestuurden de stad samen met een schout, de plaatsvervanger van de heer in de stad, die het bestuur van de stad voorzat. De schepenen waren ook nog lid van de rechtbank en spraken daar vonnissen uit. In de Middeleeuwen moest je je als inwoner van de stad houden aan strenge regels of keuren. Deed je dat niet, dan kon je zwaar bestraft worden met lijfstraffen of boetes. Maar ja: goede en goed nagekomen regels waren belangrijk voor de handel. En zonder handel, geen stad!

Slide 12 - Tekstslide

Kleinste stad van Nederland
https://schooltv.nl/video-item/wat-is-de-kleinste-stad-van-nederland-welkom-in-staverden

Slide 13 - Tekstslide

Stadsrechten van de stad Coevorden

Voorbeelden van stadsrechten
Stadsrechten Coevorden

Slide 14 - Tekstslide

Stadsrechten

Slide 15 - Tekstslide

H4: Ik kan de structuur van de Middeleeuwse steden beschrijven en uitleggen.
S1: Ik kan uitleggen hoe en waarom steden stadsrechten kreeg.



Leenmannen/heren die de eigenaar waren van een gebied waar een stad lag hadden vaak geen verstand van handel of wat de stedelingen graag wilde hebben. Inwoners van een stad kregen speciale rechten (= stadsrechten). Zo kregen recht op zelfbestuur, rechtspraak, verdedigingsmuur, recht om markten te organiseren en tol te bepalen. In ruil voor deze (stads)rechten betaalden ze de leenman/heer belasting en steun in tijd van oorlog.

Slide 16 - Tekstslide

7.3 het stadse leven
Opdracht: 1 t/m 5

Slide 17 - Tekstslide

Steden
https://schooltv.nl/video-item/welkom-in-de-middeleeuwen-de-steden-en-de-pest-afl-4

Slide 18 - Tekstslide

Kreeg een plaats van de lokale heer stadsrechten, dan mocht ze een stadsmuur bouwen ter bescherming van de inwoners en hun rijkdom. Vóór 1000 werden producten nog met elkaar geruild, daarna begonnen mensen weer geld te gebruiken.

Slide 19 - Tekstslide

H4. Ik kan uitleggen hoe de sociale verdeling in de middeleeuwen was door:
S5: Ik kan uitleggen hoe stadsrechten zijn ontstaan.




Doordat een leenheer rechten aan de stad en zijn burgers gaf. De leenheer kon de stad het recht geven een muur of markt te bouwen, dit werden dan stadsrechten. In ruil daarvoor kreeg de leenheer belasting (geld).

Slide 20 - Tekstslide

H4: Steden en staten
H4.2 Platteland en stad
Opdrachten: alles

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

H2: Ik kan uitleggen hoe het leven van een Europeaan eruitzag tijdens de Middeleeuwen
S1: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel en het drieslagstelsel zijn en hoe deze werken. 

S2: Ik kan uitleggen hoe het leven op een domein werkte. 

S3: Ik kan uitleggen wat de standenmaatschappij was in de middeleeuwen.

S4: Ik kan uitleggen welke rol ridders hadden in de samenleving. 

Slide 23 - Tekstslide

In de middeleeuwen was er een standenmaatschappij. Kijk naar de foto, welke standen waren er denk je?

Slide 24 - Open vraag

Ridders 

Slide 25 - Tekstslide

S4: Ik kan uitleggen welke rol ridders hadden in de samenleving. 

Slide 26 - Tekstslide

H6: licht op de middeleeuwen.  

Paragraaf 6.3: horigen en ridders

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Een leenman bestuurde dus het gebied dat hij in leen had van de koning. Ergens in dat leen bewoonde de leenman zelf een versterkte boerderij of kasteel. Ook ridders hadden vaak een stuk grond. Op dat eigen landgoed of domein stond het huis van zo'n edelman. Op zijn domein mocht elke edelman zelf de regels bepalen. Voor de boeren was hij hun landheer. En bij zijn dood erfde zijn oudste kind. Hierover had de koning niets te zeggen.

Slide 30 - Tekstslide

Op de grond van elke landheer werkten horigen (onvrije boeren). Zij kregen bescherming van hun landheer. 

Slide 31 - Tekstslide

Horigen mochten niet zomaar op het land wonen en werken. In ruil voor bescherming moesten ze:
Oogst
Het land bewerken en een deel van de oogst aan hun heer geven. 
Herendiensten
Verplichte taken uitvoeren: hekken timmeren, eieren geven, wegen bijhouden, kleding repareren.
Huur
Huur betalen voor de landbouwgrond

Slide 32 - Tekstslide

S1: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel is. (r)
1. landheer laat horigen (onvrije boeren) op zijn land leven en werken. Hij beschermt de horigen tegen invallen/dieven.
2. horigen zijn verplicht om huur, herendiensten (hekken bouwen, kleding repareren, deel van de oogst) af te staan. Ook mogen ze niet zomaar hun land verlaten.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

S1: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel en het drieslagstelsel zijn en hoe deze werken. 
Drieslagstelsel: Bij het drieslagstelsel werd de landbouwgrond in 3 stukken (akkers) verdeeld. Er werd ook nog een andere verdeling in drieën gemaakt, nl. in 3 jaren. Waarop het ene jaar zomergraan en het tweede jaar wintergraan werd verbouwd. Het derde jaar lieten de boeren de grond braak liggen, zodat de landbouwgrond zich kon herstellen.

Slide 35 - Tekstslide

Verder: Tijd voor Geschiedenis
Hoofdstuk 6:  Licht op de middeleeuwen
6.2 Karel de Grote, vader van Europa

Slide 36 - Tekstslide

S4: Ik kan uitleggen welke eigenschappen ik belangrijk vind voor een leider. (i) 
Opdracht: subdoel 4
Kies 3 eigenschappen uit die je belangrijk vindt voor een leider. Geef per eigenlijk een argument waarom je dit eigenschap belangrijk vindt. Schrijf dit op in je schrift --> Subdoel 4

Klaar?
Hoofdstuk 3: monniken en ridders
Paragraaf 3.2: leenstelsel en hofstelsel
Opdracht: allemaal

Slide 37 - Tekstslide

Vanaf het jaar 500:
verschilllende rijken
- De Romeinse wegen werden niet meer onderhouden, zodat het lastig werd om te reizen.

- Er bleven weinig mensen over die konden lezen en schrijven.

- Geld was er eigenlijk niet meer en daarom ontstond er ruilhandel.

Slide 38 - Tekstslide

En toen kwam daar in 768......
Karel de Grote
Karel de Grote wilde zijn rijk op een nieuwe manier besturen.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Link

Het leenstelsel
Leenstelsel
Karel de Grote stelde leenmannen aan. Deze mannen waren van adel en mochten een (leen)gebied besturen. In ruil moesten zij trouw en loyaal zijn aan Karel de Grote. 

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

S1: Ik kan uitleggen hoe het leenstelsel werkte. (r)
Leenstelsel
Karel de Grote stelde leenmannen aan. Deze mannen waren van adel en mochten een (leen)gebied besturen. In ruil moesten zij trouw en loyaal zijn aan Karel de Grote. 

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide