Hoofdstuk 4,5,6 - Formuleren

Welkom bij Nederlands!
2 vwo
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
2 vwo

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Uitleg over komende lessen (een vooruitblik)
  • Uitleg theorie H4 + H5
  • Zelfstandig aan het werk
  • Nabespreken
  • Hoofdstuk 6 Formuleren
  • Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Een blik vooruit:

Vandaag:
Hoofdstuk 4, 5 en 6 van formuleren.

Dinsdag 16 februari:
Start met spelling en werkwoordspelling


Vrijdag 19 februari:
Spelling en werkwoordspelling


Dinsdag 23 februari:
Vakantie!

Slide 3 - Tekstslide

a. Merel geeft de fles aan de baby die zij uit de magnetron haalt.
b. Merel haalt de fles uit de magnetron en geeft deze aan de baby.
A
Zin a is beter
B
Ze zijn beide niet goed
C
Ze zijn beide goed
D
Zin b is beter

Slide 4 - Quizvraag

a. Mannen kiezen vaker dan vrouwen ijs als dessert.

b. Mannen kiezen vaker ijs dan vrouwen als dessert.
A
Ze zijn beide niet goed.
B
Zin a is beter.
C
Zin b is beter.
D
Ze zijn beide niet goed

Slide 5 - Quizvraag

Hoofdstuk 4/5 - Formuleren
Het leerdoel van deze les is:

  • Je leert aantrekkelijk te formuleren.
  • Je leert je teksten aantrekkelijker te maken door te variëren in zinslengte.

Slide 6 - Tekstslide

Het formuleren van een zin
Als je een zin verkeerd formuleert kan je soms verkeerd begrepen worden. Dat kan lastig zijn en soms ook vervelend.

Let goed op dat je de juiste woorden bij elkaar zet als je een zin formuleert.


Slide 7 - Tekstslide

De theorie H4
Nog even kort de vier tips uit het boek herhalen!

Vier tips!
  1. Zet geen lange bijvoeglijke bepaling voor een zelfstandig naamwoord.
  2. Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar. Gebruik in lange zinnen dus liever maar  en want dan omdat en hoewel, want na want en maar staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar.
  3. Zet de andere werkwoorden van het gezegde dicht bij de persoonsvorm.
  4. Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Zinsdeelstukken die extra informatie geven over een zelfstandig naamwoord.

Dit prachtig gerestaureerde middeleeuwse gebouw is het pronkstuk van de straat. 
De aantrekkelijke en zeer intelligente man heeft gewonnen. 


Slide 9 - Tekstslide

De theorie H5
  1. Je maakt een tekst leuker om te lezen als je afwisselt tussen lange en korte zinnen. 

Slide 10 - Tekstslide

Waar kan je een samengestelde zin aan herkennen?

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag!
Wissel de geschreven tekst van opdracht 3 H4 uit. Geef elkaar feedback aan de hand van de punten die in de opdracht staan. Herschrijf daarna eventueel je tekst.

Maak daarna opdracht 1 van H5. Wissel de tekst uit en bekijk de verschillen. Welke tekst vinden jullie beter? Waarom? Bekijk ook de regels van H4 nog eens.

Klaar? Kijk dan alvast naar H6 en maak opdracht 1 en 2.

Slide 12 - Tekstslide

Nabespreken

Een echte prinses. Wie wil zijn/haar geschreven tekst voorlezen?

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdstuk 6 - Formuleren
Ik kan door het gebruik van verwijs- en signaalwoorden verbanden maken tussen zinnen aanbrengen.

Slide 14 - Tekstslide

Joris ging op vakantie. Joris ging naar Frankrijk. Joris verbleef op een camping. Na twee weken ging Joris weer naar huis.

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag!
Maak opdracht 1 en 2 van hoofdstuk 6 en kijk dit zelf na!

Ben je klaar en heb je geen vragen?

Dan mag je huiswerk van een andere les maken.

Slide 16 - Tekstslide