10.5 Bloedvaten

10.5 Bloedvaten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

10.5 Bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Na vandaag weet je:

  • Hoe de verschillende bloedvaten opgebouwd zijn
  • Hoe de bloedstolling verloopt
  • Hoe weefselvloeistof ontstaat
  • Hoe lymfevaten werken en hoe het lymfevatenstelsel is opgebouwd

Slide 2 - Tekstslide

Slagaders
- van het hart af
- bijna altijd zuurstofrijk
- dikke stevige wand
- bloed stroomt door bloeddruk
- opgebouwd uit drie lagen (van buiten naar binnen):
Bindweefsel, elastisch bindweefsel en glad spierweefsel, basaal membraan ter versterking van dekweefsel (een cellaag dik)

Slide 3 - Tekstslide

Haarvaten
- liggen in een orgaan/weefsel
- hebben gezamenlijk een grote diameter
- trage stroomsnelheid
- wand van een cellaag dik (dekweefsel en basaal membraan)
- door openingen in het dekweefsel kan bloedplasma met opgeloste stoffen naar weefsel 
- drie soorten met verschillende doorlaatbaarheid

Slide 4 - Tekstslide

Aders
- naar het hart toe
- bijna altijd zuurstofarm
- kleppen
- bloed voortgeduwd door omliggende spieren
- opgebouwd uit drie lagen (van buiten naar binnen):
Bindweefsel, elastisch bindweefsel en glad spierweefsel, basaal membraan ter versterking van dekweefsel (een cellaag dik)

Slide 5 - Tekstslide

slagader en ader
haarvat

Slide 6 - Tekstslide

Atherosclerose

Slide 7 - Tekstslide

Bloedstolling

Slide 8 - Tekstslide

Bloedstolling
Trombine zet op zijn beurt weer fibrinogeen om in fibrine.
Fibrinedraden vormen met plaatjes en rode bloedcellen een bloedstolsel.

Slide 9 - Tekstslide

Bloedstolling
De bloedplaatjes uit de plaatjesprop geven de plaatjesfactor (een eiwit) af. Samen met tromboplastine uit beschadigde weefselcellen en Ca2+, stollingsfactoren en vitamine K, komt een cascade (reeks watervallen) op gang die uiteindelijk zorgt voor de omzetting van protrombine in trombine. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Weefselvloeistof

Bij de haarvaten vindt de uitwisseling van 
stoffen plaats tussen bloed en weefsel.
De bloeddruk perst een deel van het 
bloedplasma (met zuurstof, aminozuren, 
glucose) tussen de endotheelcellen en door de poriën (indien aanwezig) het weefsel in (tussen de weefselcellen).
Bloedplasma buiten bloedvaten heet weefselvloeistof.


Slide 12 - Tekstslide

Weefselvloeistof
De bloeddruk neemt af van 4,6 kPa naar 2,3 kPa tussen begin en eind haarvat.

Slide 13 - Tekstslide

Weefselvloeistof
In het bloed achtergebleven eiwitten (te groot om het bloedvat te verlaten) zorgen voor een colloïd osmotische druk.

Slide 14 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Het verschil tussen de bloeddruk (BD) en de Colloïd Osmotische Druk (COD) levert de netto filtratiedruk (NFD).

Slide 15 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Deze NFD zorgt er voor dat veel weefselvloeistof aan het einde van een haarvat weer terugstroomt het haarvat in (met afvalstoffen, CO2).

Slide 16 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Dagelijks ongeveer 20L van 
bloedplasma -> weefselvloeistof. 
Ongeveer 10% blijft achter in de 
weefsels.

Het lymfesysteem zorgt er voor 
dat deze weefselvloeistof weer 
terug komt in de bloedbaan. Als het weefselvloeistof in de lymfevaten komt heet het lymfe.

Slide 17 - Tekstslide

Lymfesysteem
Lymfevaten hebben kleppen om te zorgen dat de lymfe de goede kant op stroomt.

Slide 18 - Tekstslide

Lymfesysteem
Via de borstbuis komt de lymfe bij de sleutelbeenader weer het bloed in.

Bloedplasma=weefsel-vloeistof=lymfe.

Slide 19 - Tekstslide