Sportleider als lesgever - leereenheid 6 bewegingsvormen

Sportleider als lesgever
Leereenheid 6 - Bewegingsvormen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sportleider als lesgever
Leereenheid 6 - Bewegingsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Je zag net vier componenten staan in het model, onder andere bewegingsvormen, welke andere 3 zag je staan?

Slide 3 - Open vraag

Bewegingsvormen

Slide 4 - Woordweb

Bewegingsvormen
Heeft niks met bewegingsvormen te maken
Trainingsvormen
Filmen van de training
Leervoorstel
Oefenstof
Sport- en bewegingsactiviteiten
Leerstof
Pylonen gebruiken in de training

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Waar moet je aan denken als je een bewegingsvorm kies?

Slide 7 - Open vraag

Kwaliteitseisen bewegingsvorm
  1. Veiligheid
  2. Betekenisvol
  3. Belevingswaarde (aandacht curve)
  4. Optimale intensiteit 
  5. Differentiatie (individueel- en groepsniveau)
  6. Methodisch goed opgebouwd

Slide 8 - Tekstslide

Vraagstellingen bij een methodiek

Slide 9 - Tekstslide

Vakspecifieke methodiek

Slide 10 - Woordweb

Algemene methodiek
  1. Algemene principes (bewegingsvormen moeten aansluiten bij het niveau en je werkt van makkelijk naar moeilijk, van enkelvoudige beweging naar samengestelde beweging, situatie veranderen (arragementsniveau) opdracht veranderen (leervoorstelniveau).
  2. Deel- en totaalmethode
  3. Leergang (stappen naar het doel toe)
  4. Methodische en didactische hulpmiddelen (fluitje, camera, pylonen etc.)

Slide 11 - Tekstslide

Arrangementsniveau is...
A
Nu met je backhand spelen
B
Nu met ogen dicht
C
Veld kleiner maken
D
Alle antwoorden zijn fout

Slide 12 - Quizvraag

Je hebt informatie gekregen over bewegingsvormen. Wat neem je mee naar je LVF?

Slide 13 - Open vraag

Einde
Deel 1

Slide 14 - Tekstslide

Optimale intensiteit

Slide 15 - Woordweb

Arbeid vs. Rust
Intensiteit te laag:
Groep zal zich met andere, les verstorende, zaken bezighouden.

Intensiteit te hoog: vermoeide deelnemers. Neemt minder snel dingen tot zich. Kans op blessures en ongelukken. 

Slide 16 - Tekstslide

Optimale arbeidsniveau vs. lesopbouw
  1. Warming-up geleidelijke toename van intensiteit
  2. Kern 1: matig intensief verlopende kern (aanleren nieuwe vaardigheid).
  3. Kern 2: toename van intensiteit (herhalen van bewegingsvormen, intensieve partijvorm).
  4. Cooling-down, Geleidelijke afbouw intensiteit (daarna opruimen/afsluiten van de les/training). 

Slide 17 - Tekstslide

Er worden oefeningen herhaalt in de les/training. We spreken hierover.....
A
Warming-up
B
Kern 1
C
Kern 2
D
Cooling-down

Slide 18 - Quizvraag

Differentiëren

Slide 19 - Woordweb

Verschillende manieren van differentiëren
  1. Door organisatie aan te passen (organisatorische differentiatie).
  2. Door de bewegingsvorm aan te passen (inhoudelijke differentiatie) 

Slide 20 - Tekstslide

Verschillende manieren van differentiëren (2)
  1. Je kan op groepsniveau differentiëren  Bijvoorbeeld: De gehele groep gaat van lay-up uit stand naar vanuit 2 passen de lay-up maken.
  2. Je kan op individueel niveau differentiëren. Bijvoorbeeld: Tijdens positiespel bij voetbal mag Jantje de bal maar 1 keer raken.  

Slide 21 - Tekstslide

Inhoudelijke differentiatie
Je veranderd het leervoorstel. Wat betekent 'leervoorstel'?

Dit doe je a.d.h.v. het BHU-model:
Basisvormen (door de meeste van de groep uitgevoerd kunnen worden); 
Herhalingsvormen (moet herhaalt worden omdat een aantal het nog niet kunnen); Uitbreidingsvormen (uitbreiding van de basisvormen, als de basisvorm al beheerst wordt).

Slide 22 - Tekstslide

Inhoudelijke differentiatie
Organisatorische differentiatie
Veld groter maken bij een positiespelletje. 
Iedereen kan al de basisvorm dus we stappen over naar een uitbreidingsvorm.
Korf word hoger afgesteld.

Slide 23 - Sleepvraag

Waar stond de letters voor bij het BHU-model?

Slide 24 - Open vraag

Balanceren op de onderkant van de bank naar bank in de ringen hangen en dan balanceren.
A
Leervoorstel veranderen
B
Arrangementsniveau veranderen

Slide 25 - Quizvraag

Koprol op de vloer naar koprol over de balk.
A
Leervoorstel veranderen
B
Arrangementsniveau veranderen.

Slide 26 - Quizvraag

Van de voorkant klimmen op de wandrek naar de achterzijde van de wandrek
A
Leervoorstel veranderen
B
Arrangementsniveau veranderen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is deelmethode? En wat zijn hier de voordelen van?

Slide 28 - Open vraag

Bewegingsvormen sluiten aan bij het realiseren van het doel en sluiten aan bij de beginsituatie. Waar komen deze eisen uit voort?
A
Bewegingsvormen
B
Het BHU-model
C
Lesvoorbereidingsformulier
D
Het didactisch model

Slide 29 - Quizvraag

Aan welke kwaliteitseisen moet een bewegingsvorm voldoen?
A
Differentiatie
B
Voldoende afwisseling
C
Veiligheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 30 - Quizvraag

Als je wilt dat tikkers net wel/niet iemand kunnen tikken en waarbij de lopers wel/net niet worden getikt, waar spreken we dan over?
A
Belevingswaarde
B
Betekenisvol

Slide 31 - Quizvraag

Belevingswaarde?

Slide 32 - Woordweb

Ik weet wat het woord 'bewegingsvormen' inhoud!
Makkie
Mwa
Snap er geen r**t van!

Slide 33 - Poll