Taalverzorging H 6

H.26
Woorden aan elkaar of los schrijven. 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H.26
Woorden aan elkaar of los schrijven. 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
*Je leert wanneer je woorden aan elkaar schrijft.
* Je leert wanneer je een tussenklank gebruikt.
*Je leert wanneer je een koppelteken gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Ik weet wanneer en hoe ik woorden aan elkaar of los moet schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Wat is het meervoud van drie
A
drien
B
driën
C
drieën
D
drie's

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het meervoud van centrum
(twee antwoorden zijn mogelijk)
A
centra
B
centrum's
C
centras
D
centrums

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meervoud van paraplu
A
parapluus
B
paraplus
C
paraplus
D
paraplu's

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van kalf
A
kalveren
B
kalverens
C
kalfers
D
kalvers

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Die uitvinder hoopte met een……..
naar het ruimtestation te vliegen
A
hete lucht ballon
B
hete luchtballon
C
hetelucht ballon
D
heteluchtballon

Slide 14 - Quizvraag

Hij reinigt het terras met een ……...
A
hogedrukspuit
B
hoge drukspuit
C
hogedruk spuit
D
hoge druk spuit

Slide 15 - Quizvraag

De ………. won de marathon.
A
lange baan schaatser
B
langebaan schaatser
C
langebaanschaatser
D
lange baanschaatser

Slide 16 - Quizvraag

Ik koop een pak ……. melk
A
half volle
B
halfvolle

Slide 17 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
lange termijn planning
B
langetermijnplanning
C
lange termijnplanning
D
langetermijn planning

Slide 18 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
Zuid-Hollander
B
ZuidHollander
C
Zuid Hollander

Slide 19 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
adembenemende voorstelling
B
adembenemendevoorsteling
C
adem benemende voorstelling
D
adem benemendevoorstelling

Slide 20 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
trein en bus verkeer
B
treinenbusverkeer
C
trein- en bus verkeer
D
trein- en busverkeer

Slide 21 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
Vijf sterren hotel
B
Vijfsterren hotel
C
Vijf sterrenhotel
D
Vijfsterrenhotel

Slide 22 - Quizvraag

Heb jij ooit …….. bankbiljetten teruggekregen?
A
te veel
B
teveel

Slide 23 - Quizvraag

Ik weet nu wanneer en hoe ik woorden aan elkaar of los moet schrijven
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll