2.4 Ionbinding

            2.4 Ionbinding
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

            2.4 Ionbinding

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Samen maken examenvraag examen 2022-1 29 t/m 32
  • Uitleg 2.4 ionbinding
  • Verschil metalen-zouten (verklaringen op microniveau) 
  • Maak 1 t/m 11 + 14

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert dat zouten bestaan uit geladen metaal-atomen en niet-metaal atomen die ionen worden genoemd.
  • Je leert wat de ionbinding is en hoe deze tot stand komt.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Zouten
  • Worden gevormd doordat metaalatoom elektron(en) weggeeft aan niet-metaalatoom.
  • Hierdoor worden geladen deeltjes gevormd: ionen.
  • Metaalatomen vormen positieve ionen (te weinig e-),       niet-metaalatomen vormen negatieve ionen (te veel e-).

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld: natriumchloride
  • Metaal-ion = natrium. Staat 1 elektron af, wordt Na+.
  • Niet-metaal ion = chloor. Neemt 1 elektron op, wordt Cl-.
  • Namen: natrium-ion en chloride-ion
  • Zout heet natriumchloride, NaCl.
  • Formule van een zout noem je de verhoudingsformule (niet molecuulformule!). Hier dus NaCl

Slide 8 - Tekstslide

Lading van ionen
  •  Alkalimetalen: 1+ 
  • Halogenen: 1- 

Wat wordt de lading van de aardalkalimetalen?
En wat wordt de lading van de groep van zuurstof? 

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf in je schrift
  1. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft een Ca2+ ion met massagetal 40? 
  2. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft een chloride-ion (Cl-)?

Slide 10 - Tekstslide

Binding en rooster
  • Aantrekking tussen + en - ionen noem je de ionbinding.
  • In zout zijn ionen gerangschikt in een ionrooster.

De ionbinding wordt sterker als de lading toeneemt, dus 
Na+Cl- heeft een minder sterke bindingen dan Mg2+S2-


Slide 11 - Tekstslide

Metaalrooster & ionrooster
  • Welke verschillen en overeenkomsten zie je?
  • Verklaar verschil in eigenschappen: metaal is buigzaam, zout is bros.

Slide 12 - Tekstslide

Elektrische geleidbaarheid 
  • Voor stroomgeleiding is beweging nodig van geladen deeltjes.
  • Wat is dit bij metalen? En bij zouten?
  • Wanneer geleidt een metaal elektriciteit?
  • Wanneer geleidt een zout elektriciteit?

Slide 13 - Tekstslide

Elektrische geleidbaarheid 
  • Bij metalen: beweging van vrije elektronen door metaalrooster heen. Kan altijd.

  • Bij zouten: beweging van ionen. Kan alleen in oplossing of gesmolten toestand.

Slide 14 - Tekstslide

Deze les
  • Uitleg 2.4 ionbinding
  • Verschil metalen-zouten (verklaringen op microniveau) 
  • Maak 1 t/m 11 + 14

vraag 7, 8, 10, 11 en 14 zijn goede voorbeelden van toetsvragen. 
14 is een examenvraag. Examen 2022-1 29 t/m 32 ook en zijn dus ook goede toetsvragen. 
9 december diagnostische toets het 8e uur. 

Slide 15 - Tekstslide