6. De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders.
5. Fabrikanten en arbeiders
6. De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
5. Fabrikanten en arbeiders
6. De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen...
- waarom en hoe het liberalisme de belangen van de fabrikanten verdedigde
- op welke wijze de socialisten de positie van de arbeiders probeerden te verbeteren.
Slide 3 - Tekstslide
Aan het begin van de Industriële Revolutie...
Eind van de standenmaatschappij, begin van de klassenmaatschappij. (opleiding, beroep en inkomen zijn erg belangrijk.)
Fabrikanten bepaalden hoe lang, onder welke omstandigheden en tegen welke beloning de arbeiders moesten werken.
Arbeiders konden makkelijk worden ontslagen.
Slide 4 - Tekstslide
De Sociale Kwestie: Artsen, priesters, schrijvers etc. worden bewust dat er een groot verschil tussen sociale groepen (arm-rijk) is ontstaan en gaan op zoek naar een oplossing.
In de 19e eeuw: artsen, dominees, priesters, schrijvers en journalisten maken zorgen over slechte werk- en leef omstandigheden van de arbeiders. (ellende fabrieken/arbeidersbuurten)
Gevolg: via brieven in kranten, rapporten en boeken kwam een maatschappelijke discussie op gang over slecht werk- en leefomstandigheden van de arbeiders-> Er moet een politieke oplossing komen -> Sociale Kwestie
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Kapitalisme
Adam Smith (filosoof): eigenbelang was de sleutel tot een betere wereld.
De samenleving:
1. Productiefactoren (natuur, kapitaal en arbeid) in handen van particulieren.
2. Prijs wordt bepaalt door vraag en aanbod.
3. Doel: zo veel mogelijk winst maken!
Slide 7 - Tekstslide
Liberalisme
Eigenbelangen is belangrijk
Vrijheid!
Overheid moet zo min mogelijk niet met de economie en de burgers bemoeien
Privébezit
Maak vraag 113
Slide 8 - Tekstslide
"HET RODE SPOOK WAART DOOR EUROPA"
Het communisme:
Karl Marx en zijn pamflet "Het Communistisch Manifest"
Klassenstrijd: de samenleving is oneerlijk verdeeld tussen de bourgeoisie vs. het proletariaat.
maak vraag 119
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Sociaaldemocraten:
Politiek: overheid moet ingrijpen in de sociale kwestie, arbeidsomstandigheden verbeteren met wetten: woningwet, verbod op kinderarbeid.
Economie: overheid moet de welvaart eerlijker verdelen met hogere belastingen en uitkeringen en hulp voor arme mensen.
Communisten willen gelijke rechten voor iedereen bereiken door middel van een revolutie van de arbeidersklasse.
Slide 11 - Tekstslide
Wat waren de enclosure acts?
Slide 12 - Open vraag
Wat heeft niet te maken met de Agrarische Revolutie?
A
Mechanisering
B
Nieuwe fokmethodes
C
Meer veevoer
D
Spinning Jenny
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een goed voorbeeld van de transportrevolutie?
A
Vliegtuigen bouwen
B
Van Engeland naar Frankrijk varen
C
Kanalen graven
D
Zandwegen maken
Slide 14 - Quizvraag
Wat is GEEN oorzaak van de demografische revolutie?
A
Mensen worden minder ziek
B
Mensen leven langer
C
Transportrevolutie
D
Agrarische Revolutie
Slide 15 - Quizvraag
Wat is huisnijverheid?
A
Fabrieken
B
Werken met stoommachines
C
Spullen thuis maken
D
Spinning Jenny
Slide 16 - Quizvraag
Leg in je eigen woorden uit wat er veranderde tijdens de Industriële Revolutie
Slide 17 - Open vraag
Geef drie voorbeelden van arbeidsomstandigheden tijdens de Industriële Revolutie
Slide 18 - Open vraag
Welke uitspraak hoort NIET bij Karl Marx?
A
In de maatschappij heerst het verleden over het verleden
B
Laat maar doen, Laat maar gaan!
C
Ik hou niet van geld..
D
Godsdienst is als opium voor het volk
Slide 19 - Quizvraag
Wie zegt dit? Arbeiders moeten voor zichzelf zorgen
A
liberalen
B
Communisten
C
Sociaaldemocraten
Slide 20 - Quizvraag
Wie zegt dit? Er moeten wetten komen om arbeiders te beschermen.
A
Liberalen
B
Communisten
C
Sociaaldemocraten
Slide 21 - Quizvraag
Wie zegt dit? De arbeidersklassen moet een revolutie beginnen.