Opdracht 4+5 Nagekeken, bekijk wat je goed/fout gedaan hebt. Vragen?
Slide 3 - Tekstslide
Doel vandaag
- Lezen in een boek - Spelling: Je kunt werkwoorden goed spellen.
Slide 4 - Tekstslide
Lezen
timer
10:00
Slide 5 - Tekstslide
H1 Spelling
blz 30
Je leert het schema voor de werkwoordspelling gebruiken.
Slide 6 - Tekstslide
Startopdracht
Vul op het blad een andere vorm van het werkwoord in en zing het liedje
Slide 7 - Tekstslide
Wanneer mag je het kfschptx gebruiken?
1. Bij verleden tijd van een zwak werkwoord 2. Als het woord geen persoonsvorm is en je twijfelt of je een ~t of ~d schrijft aan het einde van een woord is.
Zie stappenplan op blz. 30
Slide 8 - Tekstslide
Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx? Ik heb bij de Albert Heijn .... (solliciteren).
Slide 9 - Tekstslide
Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx? Marrit is met haar fiets in de sloot ... (belanden).
Slide 10 - Tekstslide
Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx?
Waarom ... (vinden) iedereen bloemen altijd mooi?
Slide 11 - Tekstslide
Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx?
.... (bereiden) jij de presentatie van donderdag met Angela voor?
Slide 12 - Tekstslide
Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx?
Nando heeft per ongeluk een tieneurobiljet ... (verscheuren)
Slide 13 - Tekstslide
Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx? Enkele jaren geleden ... (verlichten) mensen hun huis nog met gloeilampen.
Slide 14 - Tekstslide
Theorie blz 197
Slide 15 - Tekstslide
Maken
blz 30/31
Opdracht 3: schrijf de juiste vorm van het werkwoord op Opdracht 4: schrijf de juiste vorm van het werkwoord op