pH berekeningen

7-4 pH berekeningen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

7-4 pH berekeningen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Logaritmische schaal
  • 1000
  • 100    
  • 10
  • 1
  • 0
  • 0,1
  • 0,01
  • 0,001


  • log (1000) = log (103)= 3
  • log (100) = log (102)= 2
  • log (10) = log (101)= 1
  • log (1) = log (100)= 0
  • log (0,1) = log (10-1)= -1
  • log (0,01) = log (10-2)= -2
  • log (0,001) = log (10-3)= -3

Slide 4 - Tekstslide

Welke relatie tussen [H+] en de pH kun je uit de figuur opmaken? 
[H+] = ......
En welke relatie tussen pH en [H+]
pH = ...........

Slide 5 - Tekstslide

Bij een pH van 3,50 dan is de concentratie waterstofionen tussen de
A
0,0010 en 0,00010 M
B
3,0 en 4,0 M
C
0,0010 en 0,010 M
D
0,0010 en 0,0015

Slide 6 - Quizvraag

Als ik 0,7 mol HCl leidt door in 3,0 liter water. Wat wordt dan H+ molariteit?
A
2,1 M
B
3,0 M
C
2,3 M
D
0,23 M

Slide 7 - Quizvraag

Als de [H+] = 0,123 M is dan is de pH?
A
pH = 0,910
B
pH = 0,0123
C
pH =1,03 M
D
pH =-0,910

Slide 8 - Quizvraag

Als een oplossing met een sterk zuur een pH = 4,6
10 keer verdund wordt. Dan is de pH na afloop:
A
pH=3,6
B
pH=4,6
C
pH=5,6
D
pH = 7

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel mol [H+] ionen bevat 100 mL oplossing van een pH =1,00
A
1,00 mol
B
0,100 mol
C
0,0100 mol
D
0,00100 mol

Slide 10 - Quizvraag