Week 43 Leren voor het PTO

STARTKLAAR
- ga rustig op je vaste plek zitten.
- doe je jas uit.
- pak je etui en je boek.
- doe je tas op de grond.
- doe je telefoon in het ZAKKIE en leg het ZAKKIE op de hoek van de tafel.
- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.


timer
3:00
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

STARTKLAAR
- ga rustig op je vaste plek zitten.
- doe je jas uit.
- pak je etui en je boek.
- doe je tas op de grond.
- doe je telefoon in het ZAKKIE en leg het ZAKKIE op de hoek van de tafel.
- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.


timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Ik weet hoe ik mij op de toets kan voorbereiden

Slide 2 - Tekstslide

Slim stampen
via Grandes Lignes online

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

R
Reproductie: leren van vocabulaire en zinnen

Slide 5 - Tekstslide

R: Reproductie: leren van grammatica en vocabulaire
- ik ken de woordenlijsten A B C E F G (F-N / N-F)
- ik kan het ww. avoir kunnen vervoegen
- ik kan een voltooid deelwoord van een regelmatig ww. dat op -er eindigt, maken.
- ik  ken het voltooid deelwoord van de onregelmatige ww. avoir / être / faire
- ik ken alle bezittelijke voornaamwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Wat is 'le passé composé' in het Nederlands?

Slide 7 - Open vraag

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir'  hebben
ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft 
wij hebben
jullie hebben/ u heeft
zij hebben

Slide 8 - Sleepvraag

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe maak ik een voltooid deelwoord van het werkwoord travailler (werken)?

Slide 10 - Open vraag

Schrijf op: (faire) ik heb gemaakt / (avoir) ik heb gehad / (être) ik ben geweest

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: mijn / jouw / zijn, haar

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: ons, onze / jullie, uw / hun

Slide 13 - Open vraag

T1
- Woorden in zinnen plaatsen
- ww. in de passé composé zetten
- het bezittelijk voornaamwoord vertalen en in de juiste vorm zetten

Slide 14 - Tekstslide

Remplis le passé composé
Elles ..... (fêter) leur anniversaire.

Slide 15 - Open vraag

Fais le passé composé:
J' (faire) _____ ________du camping.

Slide 16 - Open vraag

Utilise le passé composé
On .... ....... (être) au restaurant hier.

Slide 17 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) histoires
A
notre
B
nos
C
leurs
D
leur

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles
A
leur
B
leurs

Slide 20 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie
C
mon ami
D
ma ami

Slide 21 - Quizvraag

T2
- Ik kan een zin vertalen (met behulp van woordjes en grammatica die ik geleerd heb en met een beetje algemeen veronderstelde kennis).
- ik kan grammaticaregels uitleggen

Slide 22 - Tekstslide

Ik heb eindelijk mijn zus ontmoet.
In de herfst ben ik in Frankrijk geweest.

Slide 23 - Open vraag

Leg uit waarom je mon école (v) zegt in plaats van ma école.

Slide 24 - Open vraag

I
Schrijf een briefje aan een vriend en verwerk de volgende punten:
vraag aan je vriend waar hij/zij is geweest
vertel waar jij bent geweest
Zeg dat je hebt gekampeerd en dat het geweldig was

Slide 25 - Tekstslide

vraag aan je vriend waar hij/zij is geweest

Zeg dat je hebt gekampeerd en dat het geweldig was

Slide 26 - Open vraag

vertel waar jij bent geweest

Slide 27 - Open vraag

Vertel dat je hebt gekampeerd en dat het geweldig was.

Slide 28 - Open vraag

Ik weet nu wat ik kan verwachten en hoe ik mij op de toets moet voorbereiden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll