Als de vorm niet klopt
*Gisteren heeft hij gewonnen en morgen zal hij weer.
De vorm die je zou willen invullen is 'winnen' niet 'gewonnen'.
Als de betekenis niet klopt
*Ik liet mijn hond uit en mijn oma binnen.
Uitlaten en binnenlaten zijn twee verschillende betekenissen.
Als de functie niet klopt
*Hij is ziek en toch gaan werken.
'is' = in deel 1 koppelwerkwoord van een naamwoordelijk gezegde (is ziek) en zou in deel 2 hulpwerkwoord in een werkwoordelijk gezegde zijn (is gaan werken).
Zie je de functiefout in het krantenknipsel?
Bij samentrekking sluipen er gemakkelijk foutjes in de zin als je niet meer denkt aan andere taalregels en -afspraken of als je niet goed oplet wat je nu precies opschrijft (mondeling ervaren we onderstaande voorbeelden vaak niet als fout).