Er zijn drie lidwoorden (lw): de, het, een.
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord.
De (lw) boom
Het (lw) huis
Een (lw) fiets
bepaalde lidwoorden (blw)---> de + het ----> verwijzen naar iets specifieks: de man, het huis.
onbepaald lidwoord (olw) ----> een ----> verwijzen naar iets in het algemeen of willekeurigs
Let op! Het is geen lidwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort.
Het is nog vroeg, maar het is buiten al donker.