BSR 2(a)ha Cursus Taal §3 nieuwe taal

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
§3 Nieuwe taal

  • Pak alvast je boek op blz. 94-95
  • Log in op LessonUp!
Cursus 4: TAAL
timer
1:30
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
§3 Nieuwe taal

  • Pak alvast je boek op blz. 94-95
  • Log in op LessonUp!
Cursus 4: TAAL
timer
1:30

Slide 1 - Tekstslide

Welke afspraken vind jij
belangrijk in de klas?

Slide 2 - Tekstslide

  • Je kunt uitleggen hoe taal verandert.
  • Je weet welke taalvarianten er zijn.
  • Je weet wat neologismen zijn en hoe deze ontstaan.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

In deze les gaan we:
  • terugblikken op de vorige les;
  • twee paragrafen van
    Cursus 4: Taal  behandelen;
  • in gesprek over de begrippen taalverandering, sociolect, 
    jongerentaal fantasietaal en neologisme. 

Slide 4 - Tekstslide

  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is.
  • Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
  • Als een klasgenoot aan het woord is,
    is de rest van de klas stil.
  • Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de nadelen als je op latere leeftijd een tweede taal leert?

Slide 6 - Open vraag

Welke stijlfiguren ken je nog?

Slide 7 - Woordweb

Maak zelf een zin waarin een stijlfiguur voorkomt.

Slide 8 - Open vraag

De regen viel met bakken uit de lucht.

Welk stijlfiguur?
A
drieslag
B
climax
C
overdrijving (hyperbool)
D
tegenstelling (antithese)

Slide 9 - Quizvraag

''Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen.''
Welk stijlfiguur?
A
drieslag
B
climax
C
overdrijving (hyperbool)
D
tegenstelling (antithese)

Slide 10 - Quizvraag

Zij steunen elkaar door dik en dun.

Welk stijlfiguur?
A
drieslag
B
climax
C
overdrijving (hyperbool)
D
tegenstelling (antithese)

Slide 11 - Quizvraag

Hiep, hiep, hoera! Ik ben vandaag eindelijk jarig.
Welk stijlfiguur?
A
drieslag
B
climax
C
overdrijving (hyperbool)
D
tegenstelling (antithese)

Slide 12 - Quizvraag

§3 Nieuwe taal
blz. 94-95

Slide 13 - Tekstslide

Waardoor kan een taal veranderen?

Slide 14 - Woordweb

Uitlegfilmpje!

Slide 15 - Tekstslide

Onze taal verandert constant.
Dit gebeurt op verschillende manieren.

Taalverandering

Slide 16 - Tekstslide

  • Sociolect: een taal die alleen door een bepaalde (beroeps)groep wordt gesproken. Jongerentaal wordt bijvoorbeeld alleen door jongeren gesproken, Zij nemen veel woorden over uit het Engels.
  • Fantasietaal. Mensen nemen talen uit films en boeken over.
  • Neologismen. Er komen compleet nieuwe woorden bij door veranderingen in de maatschappij. 
Hoe verandert onze taal?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Havo: tekst Lezen! (blz. 94-95)

Slide 19 - Tekstslide

Wat?
Cursus 4 Taal, paragraaf 3 Nieuwe taal.
Havo: opdracht 2 en 3 (blz. 94-95).
Vwo: opdracht 1 t/m 3 (blz. 94-95).
Hoe?
Zelfstandig. De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt (4 B's).
Tijd
15 minuten. Daarna gaan we afronden.
Klaar?
Maak een samenvatting van de cursus Taal tot nu toe.
Werk alvast verder aan de volgende paragraaf.
Huiswerk voor de volgende les
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

  • Je kunt uitleggen hoe taal verandert.
  • Je weet welke taalvarianten er zijn.
  • Je weet wat neologismen zijn en hoe deze ontstaan.
Lesdoelen

Slide 21 - Tekstslide

Op welke manier verandert onze taal?
Noem er eentje.

Slide 22 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit hoe woorden in onze taal worden gevormd.

Slide 23 - Open vraag

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 24 - Tekstslide

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
u2ha: pwsot
u2aha: byxfa

Slide 25 - Tekstslide