Formuleren - les 3 - Foutieve beknopte bijzin en losstaand zinsgedeelte
Formuleren
Terugblik vorige lessen
Aan het eind van de les kun je een foutieve beknopte bijzin herkennen en verbeteren.
Aan het eind van de les kun je een losstaand zinsgedeelte herkennen en verbeteren.
Aan het eind van de les kun je zinnen aan elkaar plakken herkennen en verbeteren.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Formuleren
Terugblik vorige lessen
Aan het eind van de les kun je een foutieve beknopte bijzin herkennen en verbeteren.
Aan het eind van de les kun je een losstaand zinsgedeelte herkennen en verbeteren.
Aan het eind van de les kun je zinnen aan elkaar plakken herkennen en verbeteren.
Slide 1 - Tekstslide
In het park zijn enkele picknicktafels geplaatst en ook een vijver aangelegd.
Slide 2 - Open vraag
Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.
Slide 3 - Open vraag
‘Boontje komt om zijn loontje’ is een vaste standaarduitdrukking van hem.
Slide 4 - Open vraag
Dat is het beste dat ik ooit gedaan heb.
Slide 5 - Open vraag
De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Utrecht en Den Haag hebben een schrijnend gebrek aan speelplaatsen en hangplekken.
Slide 6 - Open vraag
Foutieve beknopte bijzin
Slide 7 - Tekstslide
Voorkennis: Samengestelde zin
Samenstelling
verbindingswoorden
voorbeeldzin
HZ + HZ (nevenschikking)
en, maar, wat, of, dus
Ik ga naar huis, want ik moet huiswerk maken.
HZ + BZ (onderschikking)
omdat, voordat, nadat, zodat, etc.
Ik ga naar huis, omdat ik huiswerk moet maken.
Slide 8 - Tekstslide
Beknopte bijzin
Lijkt op een gewone bijzin
Geen onderwerp
Onderwerp moet verwijzen naar hetzelfde onderwerp in de hoofdzin
Slide 9 - Tekstslide
3 soorten beknopte bijzinnen
1. met te + infinitief
vb.: Na het gat ontdekt te hebben waarschuwde hij de dijkbewaking.
2. met een voltooid deelwoord
vb.: Uit de wind gehouden kon hij de eindstreep halen.
3. met een onvoltooid deelwoord
vb.: Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
Slide 10 - Tekstslide
Foutieve beknopte bijzin
Wachtend op het perron bleek de trein al vertrokken.
Reagerend op uw e-mail ontvangt u hier de door u gevraagde folders.
Slide 11 - Tekstslide
Noteer de beknopte bijzin: Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen.
Slide 12 - Open vraag
Noteer de beknopte bijzin: Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.
Slide 13 - Open vraag
Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quizvraag
Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quizvraag
Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
Losstaand zinsgedeelte
Een losstaand zinsgedeelte is een bijzin die los is gezet van de hoofdzin waarbij het hoort:
Slide 17 - Tekstslide
Zinnen aan elkaar plakken
Zinnen mogen alleen aan elkaar worden geplakt als er een verbindingswoord is, zoals omdat en maar. Als een verbindingswoord ontbreekt moet er een punt staan na de eerste zin.
Slide 18 - Tekstslide
Op de camping deden de jongens elke dag de boodschappen. Waarna de meisjes een eenvoudige doch voedzame maaltijd bereidden.
A
Losstaand zinsgedeelte
B
Zinnen aan elkaar plakken
C
Goede zin
Slide 19 - Quizvraag
In de zomervakantie wordt Terschelling overspoeld door toeristen, veel jongeren onder hen kamperen op campings als Cnossen en Appelhof.
A
Losstaand zinsgedeelte
B
Zinnen aan elkaar plakken
C
Goede zin
Slide 20 - Quizvraag
Hij praat heel veel, maar liegt ook vaak.
A
Losstaand zinsgedeelte
B
Zinnen aan elkaar plakken
C
Goede zin
Slide 21 - Quizvraag
Aan het eind van de les kun je een foutieve beknopte bijzin herkennen en verbeteren. Aan het eind van de les kun je een losstaand zinsgedeelte herkennen en verbeteren. Aan het eind van de les kun je zinnen aan elkaar plakken herkennen en verbeteren.