Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhalen grammatica klas 1+H1
De grote gruwelijke grammaticaquiz
1 / 45
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
45 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
De grote gruwelijke grammaticaquiz
Slide 1 - Tekstslide
In onderstaande zin staan twee zelfstandige naamwoorden.
In de stofzuigerzak zaten verschillende gele legosteentjes.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Welk woord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de zin?
Je kunt in de koude winter je mooie handen het best beschermen met leren handschoenen.
A
koude
B
mooie
C
beschermen
D
leren
Slide 3 - Quizvraag
Redekundig ontleden is ...
A
zinsdelen benoemen
B
woordsoorten benoemen
Slide 4 - Quizvraag
Er bestaan in het Nederlands ... lidwoorden.
A
1
B
2
C
3
Slide 5 - Quizvraag
In het Latijn staat het onderwerp in deze naamval.
A
nominativus
B
accusacativus
C
dativus
D
ablativus
Slide 6 - Quizvraag
De gebiedende wijs noem je in het Latijn ...
A
genitivus
B
imperativus
C
accusativus
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in onderstaande zin?
Waarmee heb je de beginnende journalist nu weer op de kast gejaagd?
A
heb
B
heb gejaagd
C
heb op de kast gejaagd
D
heb weer gejaagd
Slide 8 - Quizvraag
In onderstaande zin staat een onbepaald lidwoord.
Weet jij hoe de vlag van Chili er uitziet?
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
In welke van onderstaande zinnen ontbreekt het onderwerp?
A
Blijf met je vingers van die chocoladetaart af!
B
De meeste kiwi’s worden geïmporteerd uit Nieuw-Zeeland.
C
Heb jij het beroemde schilderij De Nachtwacht van Rembrandt in het echt gezien?
D
Ik weet niet wat de hoofdstad van Zuid-Korea is.
Slide 10 - Quizvraag
Op de A28 staan twee motoragenten bekeuringen uit te delen aan snelheidsduivels.
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
A
4
B
3
C
7
D
6
Slide 11 - Quizvraag
De lieve mevrouw Van Alem houdt van pure chocolade.
In deze zin staat ... BN.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quizvraag
Ik heb gisteren een taart gebakken.
In deze zin staan ... werkwoorden.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 13 - Quizvraag
De allereerste stap als ik redekundig ga ontleden, is het onderstrepen van de ...
Slide 14 - Open vraag
Een LV begint nooit met een voorzetsel.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Met meerdere werkwoorden in één zin is de PV altijd een … ?
A
Hww
B
Zww
C
Kww
D
Bijwoord
Slide 16 - Quizvraag
‘Hebben’ is één van de negen koppelwerkwoorden.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
‘Worden’ is één van de negen koppelwerkwoorden.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Noteer de andere 8 koppelwerkwoorden.
Slide 19 - Open vraag
‘Schijnen’ is een ZWW als het betekent ‘licht uitstralen”.
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Naamwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
Het onderwerp doet iets
Het onderwerp is iets.
Slide 21 - Sleepvraag
In een zin met een naamwoordelijk gezegde staat nooit een LV.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Welke van onderstaande zinnen bevat een naamwoordelijk gezegde?
A
De rol van het Nederlands Elftal op het WK-voetbal lijkt uitgespeeld.
B
Kleine kinderen zijn meestal bang in het donker.
C
Eén van de beroemdste Nederlandse zangers is in ons dorp komen wonen.
D
Worden docenten binnenkort vervangen door robots?
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp in onderstaande zin?
Op deze open plek zou de gemeente aanvankelijk het dorpshuis bouwen.
A
deze open plek
B
de gemeente
C
aanvankelijk
D
het dorpshuis
Slide 24 - Quizvraag
Hoe noem je het onderstreepte zinsdeel?
De rozenkweker betaalde
de vakantiewerkers
het minimumloon uit.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 25 - Quizvraag
Zij is juf geworden.
Wat is 'geworden' taalkundig gezien?
A
zww
B
kww
C
hww
Slide 26 - Quizvraag
Zij is juf geworden.
Wat is het ND in deze zin?
ND = naamwoordelijk deel
A
zij
B
is geworden
C
juf
Slide 27 - Quizvraag
Zij is juf geworden.
Staat er in deze zin een WG?
A
ja
B
nee
Slide 28 - Quizvraag
Zij is juf geworden.
Wat is het WD in deze zin?
WD = werkwoordelijk deel
A
is
B
is juf
C
is geworden
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het onderstreepte woord voor woordsoort?
Ik heb van
jou
geen WhatsAppbericht ontvangen.
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 30 - Quizvraag
Kijk het filmpje, de vraag volgt na afloop
Slide 31 - Tekstslide
Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Mounir heeft in de pauze aan Alice een banaan gegeven.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Video
Wat is de belangrijkste reden dat taal grammatica nodig heeft?
Slide 34 - Open vraag
Werkwoordelijke uitdrukkingen horen bij het werkwoordelijk gezegde!
Maak de oefening die verschijnt op de volgende slide (klik door naar de website)
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-werkwoordelijk-uitdrukking/
Slide 35 - Tekstslide
https:
Slide 36 - Link
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen staan in deze zin?
Vorig jaar gaven mijn ouders op mijn verjaardag mij een driedaagse stedentrip naar Barcelona.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 37 - Quizvraag
Welk woord is een bijwoordelijke bepaling?
A
elkaar
B
vanwege
C
zulke
D
waarom
Slide 38 - Quizvraag
Een bijwoord kan alleen iets zeggen over een ander bijwoord.
A
juist
B
onjuist
Slide 39 - Quizvraag
"Elkaar" is een....
A
wederkerend vnw
B
wederkerig vnw
C
pers. vnw
D
onbep. vnw
Slide 40 - Quizvraag
In welke zin is het werkwoord ‘blijven’ een koppelwerkwoord?
A
Feyenoordsupporters blijven hun club altijd trouw.
B
Pubers blijven op zondag meestal lang in bed liggen.
C
Wij blijven nog even zitten bij de open haard.
Slide 41 - Quizvraag
Door welk woord kun je het aanwijzend voornaamwoord vervangen in onderstaande zin?
Op regenachtige dagen trekken mensen massaal naar zulke musea.
A
dat
B
dergelijke
C
hetzelfde
Slide 42 - Quizvraag
Welk woord is een vragend voornaamwoord?
A
hoe
B
waarom
C
wanneer
D
welke
Slide 43 - Quizvraag
Wat is het onderstreepte woord voor een woordsoort?
Heb jij weleens
wat
gekocht bij dit online warenhuis?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bijwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord
Slide 44 - Quizvraag
We hebben een winnaar!
Slide 45 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
V2 Grammatica 20: naamwoordelijk gezegde
Februari 2024
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
wg/ng
Maart 2021
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
di 30-3 V2A Grammatica 20
April 2021
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
NWG, H 1.7 zinsdelen
November 2022
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
Les 8 M2A reserve NG les
September 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Naamw.gez en voorzetselvoorwerp
September 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Gram zinsdelen + woordsoorten t/m telwoorden
Maart 2020
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
grammatica 3 les 3
2 dagen geleden
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2