tegenwoordige-, verleden- en voltooide tijd

Vandaag leer je.. 
over de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Vandaag leer je.. 
over de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd.

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden kun je in 3 tijden schrijven. 
  1. tegenwoordige tijd 
  2. verleden tijd 
  3. voltooide tijd 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden in drie tijden
tegenwoordige tijd        verleden tijd              voltooide tijd 
Ik kook.                                 Ik kookte.                     Ik heb gekookt. 
 
De meisjes lopen.           De meisjes liepen.   De meisjes hebben                                                                                               gevoetbald.
Hij gaat.                              Hij ging.                         Hij is gegaan.

Slide 4 - Tekstslide

De lerares Nederlands ontleedt eerst een paar zinnen op het smartbord als voorbeeld.
________
A
tegenwoordige tijd
B
voltooide tijd
C
verleden tijd

Slide 5 - Quizvraag

In de biologieles hebben we een kikker ontleed.
________
A
tegenwoordige tijd
B
voltooide tijd
C
verleden tijd

Slide 6 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb wel 10 minuten ...(fietsen)

Slide 7 - Open vraag

Verleden tijd:

branden

Slide 8 - Open vraag

In welke tijd staat het werkwoord?
De kip loopt naar het hok.

Slide 9 - Open vraag

In welke tijd staat het werkwoord?
In de winter sneeuwde het soms.

Slide 10 - Open vraag

In welke tijd staat het werkwoord?
De bakker bakt lekkere broodjes.

Slide 11 - Open vraag

In welke tijd staat het werkwoord?
De kinderen zijn naar school gefietst.

Slide 12 - Open vraag

Huiswerk
Maken hoofdstuk 4 taalverzorging (online)

Slide 13 - Tekstslide