In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Uitvoeren lesactiviteiten
Slide 1 - Tekstslide
Programma vandaag
Slide 2 - Tekstslide
Sturing
* Leerkrachtgestuurd
* Leerlinggestuurd
* Gedeelde sturing
De leerkracht bepaalt de doelen (de eisen), bakent de leerinhoud precies af, bepaalt de manier van leren, de taken én de tijd die de leerlingen daaraan mogen besteden.
De leerling kiest eigen doelen, leerinhouden en studietaken. Hij plant zelf en is beheerder van zijn eigen leertijd. Denk bv. aan een weektaak aangepast op de leerling (niveau en interesses) Er moet iets kunnen ontdekt worden.
De leerkracht zet op weg en volgt de leerling van ver of nabij, afhankelijk van de graad van taakzelfstandigheid van de leerling. De leerling wordt voor een probleem, vraag of onderzoek geplaatst.
Slide 3 - Tekstslide
Sturing
Overwegingen bij de keuze van sturing:
* School (visie, type)
* Inhoud * Leerlingen
* De leerkracht zelf (persoonlijke voorkeur, ervaring)
Slide 4 - Tekstslide
Stelling:
Pas als de kinderen in mijn klas rustig zijn laat ik ze meer zelf mee bepalen.
Slide 5 - Tekstslide
Al gewerkt met projecten op je werkplek?
Slide 6 - Open vraag
Werken in projecten
Hoeveel en hoe vaak verschilt sterk per school.
Dicht bij levensechte situaties.
Zorgt voor betrokkenheid.
Keuzes voor projecten afhankelijk van: Interesses, evenement, doelen.
Slide 7 - Tekstslide
Instructievormen
Wat is instructie? Een manier van uitleggen. Instructie voegt nieuwe informatie toe en verbindt deze met de kennis die de leerling al heeft.
Verschillende vormen van instructie:
1 uitleg 4 geprogrammeerde instructie
2 voordoen 5 leren van beelden
3 leestekst 6 zoeken
Slide 8 - Tekstslide
Waar hangt jouw keuze voor welke instructievorm je kiest van af ?
Slide 9 - Woordweb
Keuze voor instructievorm
Afhankelijk van:
Inhoud van de les.
De leerlingen waarmee je werkt.
Wat je wilt en kunt.
De mogelijkheden van de school.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht in tweetal
Iedere tweetal krijgt 2 instructievormen
en beantwoordt de vragen:
1. Vertel zo volledig mogelijk wat de instructievorm inhoudt.
2. Werk deze instructievorm met een concreet voorbeeld uit en presenteer dit aan de klas (je geeft dus een korte instructie in deze vorm over een zelfgekozen onderwerp aan de klas)
Belangrijk: gebruik hierbij de tips "ideaal gedrag" op blz. 49.
Slide 12 - Tekstslide
Kijkwijzer instructievaardigheden
Lees de instructievaardigheden (blz.47/48 in je boek) in 2-tallen door en wissel er van gedachten met elkaar over :
Wat pas je veel toe op je werkplek?
Wat zou je nog kunnen ontwikkelen ontwikkelen?
Welke vaardigheden lijken je het meest belangrijk ?
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
2.3 Didactische werkvormen
Slide 16 - Tekstslide
Didactische werkvormen
Coöperatieve werkvormen
Competitieve werkvormen
Individualistische werkvormen.
Slide 17 - Tekstslide
Coöperatieve werkvormen
Verantwoordelijk voor eigen leren én voor leren van groepsgenoten.
Alleen succes als je samenwerkt.
(samenwerkingsvaardigheden als onderhandelen, taken verdelen, luisteren naar anderen)
Inhoudelijk doel - productevaluatie én
samenwerkingsdoel (=sociaal doel) - procesevaluatie. Voorbeelden op blz. 62
Slide 18 - Tekstslide
Competitieve werkvormen
Eigenlijk tegenovergestelde van coöperatieve werkvorm.
Leerlingen zijn elkaars concurrenten. Strijd om de beste prestaties.