1) Noem drie kijk- en luisterdoelen.
2) Noem bij elk kijk- en luisterdoel een voorbeeld.
Denk hier een halve minuut in stilte over na.
Bespreek de antwoorden met de leerling naast je.
De ene leerling noemt de kijk- en luisterdoelen.
De andere leerling noemt de voorbeelden.