Hormonen 12.1

12.1 -Herhaling
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

12.1 -Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Waar in je lichaam wordt meestal het 'besluit' genomen om meer of minder hormoon te maken?
A
In de hormoonklieren
B
In de grote hersenen
C
In de hersenstam
D
In de hypothalamus

Slide 2 - Quizvraag

Welk hormoon stimuleert de rijping van eicellen? En welk hormoon stimuleert de secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw?
A
- FSH - Testosteron
B
- FSH - Oestradiol
C
- LH - Testosteron
D
- LH - Oestradiol

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de werking van FSH in mannen?
A
Het stimuleert de ontwikkeling van zaadcellen
B
Het stimuleert de secundaire geslachtskenmerken
C
Het remt de secundaire geslachtskenmerken
D
Het stimuleert de aanmaak van testosteron

Slide 4 - Quizvraag

(hier staat 13.1 maar dat is dus 12 in jullie boek)

Slide 5 - Tekstslide

89 A en B

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Als je naar dit plaatje kijkt, wat kan je dan concluderen over de locatie van de productie van hormonen en de locatie van de afgifte?
Hier wordt ADH en Oxytocine geproduceerd
Hier wordt ADH en Oxytocine aan het bloed afgegeven

Slide 8 - Sleepvraag

Terminologie
Endo = binnen
Exo = buiten
Crino = afscheiden
Meer voorbeelden: Endocytose en exocytose, crinogeen
(zoek maar op)

Slide 9 - Tekstslide

Een hormoonklier is een …1... en een speekselklier is een ...2...
A
1 = endocriene klier 2 = exocriene klier
B
1 = endocriene klier 2 = endocriene klier
C
1 = exocriene klier 2 = endocriene klier
D
1 = exocriene klier 2 = exocriene klier

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Deze vraag komt eraan:
BINAS tabel 89C 
Wanneer door een tumor in de schildklier automatisch heel veel T3 en T4 wordt gemaakt, daalt of stijgt dan de hoeveelheid TRH (RH=Releasing hormone)? En de hoeveelheid TSH (SH=Stimulating Hormone)?

Slide 13 - Tekstslide

BINAS tabel 89C
Wanneer door een tumor in de schildklier automatisch heel veel T3 en T4 wordt gemaakt, daalt of stijgt dan de hoeveelheid TRH? En de hoeveelheid TSH?
A
TRH daalt, TSH stijgt
B
TRH en TSH dalen beide
C
TRH stijgt, TSH daalt
D
TRH en TSH stijgen beide

Slide 14 - Quizvraag

Hoe werken releasing hormonen (RH)?
A
Ze binden aan een receptor op het celmembraan met als gevolg een actie van de cel
B
Ze werken als hulpstoffen, die hun buurcellen tot actie prikkelen.
C
Ze binden dan aan een receptor in het cytoplasma. Het gevormde complex heeft effect op het DNA.
D
Ze stimuleren de hypofyse tot afgifte van neurohormonen.

Slide 15 - Quizvraag

Welke stelling is onjuist
A
Hormonen worden vervoerd via het bloed
B
Hormonen komen overal in het lichaam bij vrijwel elke cel
C
Alleen de cellen waar het hormoon voor bedoeld is reageert op het hormoon
D
Elke cel heeft een type receptor waarmee hij het signaal van verschillende hormonen kan ontvangen

Slide 16 - Quizvraag

Het was nuttig om 12.1 op deze manier te herhalen.
Ja
Een beetje
Nee

Slide 17 - Poll

Nog vragen over 12.1 of de opdrachten?
Zelfstandig aan het werk met 12.2
Inhoudelijk doel: je leert hoe cellen reageren op hormonen
Lees goed door, pak Binas er ook bij.
Maak opdr. 3 t/m 7
Klaar? Begin/ga verder met je poster.

Slide 18 - Tekstslide