5. Faire: Unité 5 appr. 1,2,4, en 6 F-N en appr. 3 en 5 F-N en N-F
Slide 25 - Tekstslide
Le but d'aujourd'hui:
Aan het eind van de les weet je waar je nog aan moet werken voor de toets..
Slide 26 - Tekstslide
Even connaitre = ......
Oefenen... ensemble
Slide 27 - Tekstslide
www.verbuga.eu
Slide 28 - Link
Herhalen les comparaisons:
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
Questions?
Slide 31 - Tekstslide
le quiz!!!!
bij sommige vragen zie je + vergrotende trap met plus
++ overtreffende trap met plus
- overtreffende trap met moins
-- overtreffende trap met le moins
= even......als
Slide 32 - Tekstslide
Jean est né en 2005. Paul est né en 2006. Paul est donc....
A
plus âgé
B
moins âgé
C
aussi âgé
Slide 33 - Quizvraag
Marianne mesure 1m67. Monique mesure 1m80. Monique est donc......
A
plus grande
B
aussi grande
C
moins grande
Slide 34 - Quizvraag
Astérix est ................... qu'Obélix
A
plus grand
B
plus petit
C
aussi grand
Slide 35 - Quizvraag
La prononciation de Jean est (bon, +)que la prononciation de Paul
Slide 36 - Open vraag
C'est (beau ++) livre.
Slide 37 - Open vraag
Obélix est (intelligent -) qu'Astérix.
Slide 38 - Open vraag
Marianne est (= gentil) que sa soeur.
Slide 39 - Open vraag
c'est fini
Slide 40 - Tekstslide
Et maintenant c'est à vous:
1. Extra oefenen: mk : menu au choix grammaire 1 et 2 deze moet in ieder geval. Je bepaalt zelf wanneer en of je het tijdens les doet, zodat je me vragen kunt stellen of als HW
2. Oefenen werkwoord: verbuga.nl
3. Leren woorden: Quizlet en daarna formatieve toets (vertel mij als je dit gaat doen)
4. Planning maken, samenvatting, leren
5. Diagnostische toets maken - deze moet ook, in ieder geval voor volgende week
Slide 41 - Tekstslide
Bonne chance!!
Veel succes met leren:
ler. stof toets volgende week: Unité 5 appr. 1,2,4, en 6 F-N en appr. 3 en 5 F-N en N-F