Het onderwerp kan je vinden door de volgende vraag te stellen : persoonsvorm + wie/wat?
1 / 11
volgende
Slide 1: Poll
TaalBasisschoolGroep 8
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Het onderwerp kan je vinden door de volgende vraag te stellen : persoonsvorm + wie/wat?
Slide 1 - Poll
Het onderwerp
Het onderwerp van de zin vertelt wie of wat iets doet, is of ondergaat.
Je vindt het onderwerp door de volgende vraag te stellen: wie of wat + de persoonsvorm?
Slide 2 - Tekstslide
Persoonsvorm
Onderwerp
Groep 8
gaat
een musical
opvoeren
Slide 3 - Sleepvraag
Wat gaan we vandaag leren? We gaan leren wat de bedrijvende vorm en de lijdende vorm is. Een zin kan namelijk in de bedrijvende vorm of de lijdende vorm staan.
Het is hiervoor belangrijk dat je goed weet hoe je het onderwerp in een zin vindt!
Hoe ziet de les van vandaag eruit?
Slide 4 - Tekstslide
Bedrijvende vorm
Sanne bezoekt het museum.
Wat is het onderwerp van de zin?
Het onderwerp doet iets! Actief.
Lijdende vorm
Het museum wordt door Sanne bezocht.
Wat is het onderwerp in de zin? Het onderwerp doet niets. Niet actief!
Slide 5 - Tekstslide
De bal wordt door de kinderen gegooid
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm
Slide 6 - Quizvraag
De kinderen gooien de bal
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm
Slide 7 - Quizvraag
Van een bedrijvende zin een lijdende zin maken
Video 0:38
Slide 8 - Tekstslide
Maak van deze bedrijvende zin (onderwerp actief) een lijdende zin (onderwerp niet actief): De hond eet hondenbrokken.
Slide 9 - Open vraag
Bedrijvende vorm (onderwerp actief) De hond eet hondenbrokken.
1: Het lijdend voorwerp (de hondenbrokken) is het onderwerp bij de lijdende zin geworden. 2: Voor het oude onderwerp (de hond) komt het woord door te staan 3: Het hulpwerkwoord 'wordt' is toegevoegd.